Met het reStart programma helpt Beci gefailleerde ondernemers een nieuwe start te nemen. Gemakkelijk is dit niet altijd, door de vele hindernissen op de weg. Maar door de aangeleerde lessen heeft een oplevende ondernemer meer kans op succes dan een starter. Wat kan zoal worden ondernomen om een dergelijke opleving te vergemakkelijken? U leest hier onze aanbevelingen.
Onze ondernemerscultuur beschouwt een faillissement nog steeds als een soort taboe. In Angelsaksische landen is dit anders, want daar wordt het als een leerproces aangezien. De statistieken tonen namelijk aan dat bedrijven die na een eerste faillissement zijn opgericht, beter scoren en een langere levensduur bereiken dan de gemiddelde starter. Toch is het zo dat een opleving verre van gemakkelijk is en dat de weg voor ondernemers die weer overeind willen komen, vol valkuilen zit. Heel wat wegen zouden kunnen worden verkend op financieel, juridisch, fiscaal en medianiveau om de nieuwe start van failliete ondernemers te vergemakkelijken en een tweedekansbeleid te bevorderen. Een stand van zaken met Eric Vanden Bemden, reStart-adviseur en coördinator van dit programma bij Beci.
1. Een onderscheid maken tussen economische faillissementen en georganiseerde of frauduleuze bedrijfsfalingen
Volgens een analyse die reStart in overleg met curatoren uitvoerde, zou ongeveer twee derde van de faillissementen die in 2017 in het Brusselse Gewest werden uitgesproken, kunnen worden beschouwd als frauduleus of gelijkaardig, door de Belgische Staat failliet verklaard, of georganiseerd. De vraag is hoe een onderscheid kan worden gemaakt tussen ‘echte’ en georganiseerde faillissementen.
“Indien het faillissement niet het gevolg is van bedrog of een grove fout, zal de gefailleerde natuurlijke persoon als ‘ongelukkig en te goeder trouw’ worden beschouwd en daarom verschoonbaar worden geacht, waardoor hij ten opzichte van de schuldeisers het saldo van de door de curator niet kwijtgescholden schulden niet langer hoeft te betalen”, legt Eric uit. “Rechters en curatoren kunnen het onderscheid tussen de twee gevallen vrij snel maken, vooral dankzij het verslag dat de curatoren aan de rechter-commissaris moeten voorleggen en dankzij de daaropvolgende verslagen”, legt hij uit. “Het akkoord van de rechtbank om schulden[1] kwijt te schelden zou een positief signaal moeten zijn voor banken en leveranciers over de gefailleerde ondernemers, die op die manier gemakkelijker een nieuwe activiteit zouden kunnen opstarten.”
2. Het wantrouwen van financiële instellingen verminderen
Eenmaal u failliet bent gegaan, is het heel moeilijk om een bank te vinden die u opnieuw wil vertrouwen. We kunnen er nochtans van uitgaan dat een gefailleerde ondernemer voorzichtiger zal optreden bij de ontwikkeling en het beheer van een nieuwe activiteit. “In deze context zou het nuttig zijn dat banken een meer geïndividualiseerde procedure zouden invoeren en bereid zouden zijn boven de huidige negatieve houding uit te stijgen”, legt Eric uit. Met andere woorden, tenzij een verbodsmaatregel wordt uitgesproken tegen de gefailleerde, of tenzij wordt besloten hem het voordeel van de kwijtschelding van schulden geheel of gedeeltelijk te ontzeggen, zou de wil van de gefailleerde om een nieuwe start te nemen niet langer het wantrouwen van financiële instellingen moeten wekken.
3. Een gemakkelijker toegang tot krediet
Zodra het vertrouwen is hersteld, moet de toegang tot krediet worden vergemakkelijkt. Momenteel wordt elke ondernemer die failliet is gegaan, geregistreerd bij de Nationale Bank voor een maximum van tien jaar. Dit betekent dat hij vandaag, zelfs jaren na zijn faillissement, geen financiële steun meer kan aanvragen bij een traditionele bank. Zonder financiering is het echter onmogelijk om een nieuwe activiteit te starten. “We willen dat er een kortere periode wordt ingevoerd, bijvoorbeeld 5 jaar, waarna het dossier van de ondernemer bij de Nationale Bank wordt verwijderd”, legt de specialist uit. “In een tweede fase zouden kredietfaciliteiten kunnen worden verleend aan ‘ongelukkige en bonafide gefailleerden’ die een kwijtschelding van hun schuld hebben genoten of een verslag van betrouwbaarheid hebben gekregen, en die het reStart-steunprogramma hebben gevolgd.” Het zou bijvoorbeeld mogelijk zijn een garantiefonds of zelfs een herstartkrediet op te richten.
4. De ondernemer beter informeren over faillissement
Het is nooit prettig om na te denken over een faillissement en hoe u zich daar desnoods op kunt voorbereiden. “Voldoende informatie over de te volgen wetgeving en procedures maakt het proces echter minder moeizaam, korter en hopelijk iets minder pijnlijk”, zegt Eric. Een van de aanbevelingen van Beci is dan ook een “faillissementspakket” met daarin een reeks goede praktijken die u best toepast voor en na het aanvragen van een faillissement. Voorbeelden hiervan zijn een tabel met uitleg over de manier om een activiteit stop te zetten, juridische informatie, uw rechten en verplichtingen, bestaande steunmaatregelen, toegang tot officiële documenten, een lijst van nuttige adressen, een begeleidingsformulier, enz. “Met deze kit willen we ondernemers helpen om hun faillissement schoner en sneller af te handelen. Goede informatie bespaart geld, minimaliseert de impact op schuldeisers, fiscus, btw, RSZ … en laat een snellere herstart toe.”
5. Door media en sensibilisering de perceptie van een faillissement veranderen
Bewustwording is een van de speerpunten van het reStart-programma. “De samenleving staat nog altijd zeer negatief tegenover failliete ondernemers”, zegt Eric Vanden Bemden. Door middel van conferenties, informatiesessies, workshops over economische veerkracht en rondetafelgesprekken met deskundigen en ondernemers probeert reStart de perceptie van het falen van ondernemers in de samenleving te veranderen. “Bovendien zouden we via de media een positiever beeld willen geven van de periode na een faillissement, bijvoorbeeld door succesvolle gevallen van oplevende ondernemers te belichten”, legt hij uit.
6. De duurzaamheid van het reStart programma
Sinds de lancering van het initiatief hebben 70 ‘oplevende’ ondernemers deelgenomen aan het reStart programma. En de resultaten mogen er zijn. Om deze dynamiek in stand te houden, moet echter de duurzaamheid van het steunprogramma worden gewaarborgd. Voor Eric kan dat bijvoorbeeld door een label. “We willen aan het einde van het programma ook een officieel certificaat van deelname en bijdrage van de ondernemer kunnen uitreiken. Een andere mogelijkheid is de organisatie van een reStart Day en de uitreiking van een prijs van beste reStarter van het jaar, zoals de Entrepreneur of the Year Award”, zegt hij. Ten slotte dient de invoering van het programma op nationaal niveau te worden overwogen. Ook het vinden van partners en het behouden van de toegekende subsidies is essentieel.
7. Versterkte preventie
Voorkomen is beter dan genezen. Vandaar het belang van preventie. Er bestaan veel ondersteunende structuren, maar deze zijn bij ondernemers soms weinig bekend. “Er zou meer bekendheid moeten worden gegeven aan initiatieven die een faillissement voorkomen, zoals het Centrum voor Ondernemingen in moeilijkheden, de kennis en de werking van de kamers van handelsonderzoek, de procedures van gerechtelijke reorganisatie, de mogelijkheid om een beroep te doen op een gerechtsmandataris, afbetalingsregelingen, opleidingen enz. ».
Bovendien minimaliseert goed bestuur de kans op mislukking, zegt onze specialist. Daarom is het van belang de kennis en vaardigheden van ondernemers op het gebied van management/boekhouding te versterken en betere ondersteuning te verlenen in de eerste jaren. Er zouden ook overheidsmaatregelen kunnen worden genomen om de arbeidskosten, de belastingen en betalingsachterstanden (met name bij overheidsinstanties) te verminderen. “Tot slot moet prioriteit worden gegeven aan het creëren van instrumenten om bedrijven in moeilijkheden sneller op te sporen en te helpen zich te herstellen voordat ze failliet gaan”, besluit Eric Vanden Bemden.
[1] In het nieuwe faillissementsrecht, dat sinds 1 mei 2018 van kracht is en in hoofdstuk XX van het Wetboek van economisch recht is opgenomen onder de titel “Insolventie van ondernemingen”, werd het begrip “verschoonbaarheid” geschrapt en vervangen door het begrip “kwijtschelding van de schulden van het faillissement”. Dit nieuwe concept is opgenomen in artikel XX 173.