Een Brusselse werknemer vult de mobiliteit tussen woonst en werk heel anders in dan de gemiddelde Belgische werknemer. De eerste maakt eerder gebruik van het openbaar vervoer, terwijl de tweede meer en meer de oplossing vindt in een combinatie van vervoersmodi. Dit blijkt uit de vierde mobiliteitsbarometer van Acerta.
De Belgische werknemer combineert steeds vaker vervoersmodi, met de auto in de hoofdrol aangevuld met voornamelijk de fiets (10,9 %). Het openbaar vervoer blijft een bijrol spelen. In Brussel ligt dat heel anders: bijna de helft (43,3% vs. een nationaal gemiddelde van 8%) van de Brusselse werknemers neemt regelmatig trein, tram, bus of metro. De populariteit daarvan is bovendien stijgend. Eveneens bijna de helft kiest regelmatig voor de auto, maar die 48,0% is dan weer verrassend laag tegenover de 76,9% nationaal.
Opvallend is dat de populariteit van de bedrijfswagen in 2018 stagneert. Anneleen De Neef, kantoordirecteur Brussel: “Vooreerst zijn er de maatregelen die Brussel neemt om de mobiliteit in Brussel aan te pakken: beperkingen qua parkingruimte, lage-emisssiezone … Daarnaast heeft de gunstige economische conjunctuur geleid tot een belangrijke groei in de tewerkstelling, vooral bedienden die eerder uitvoerende taken op zich nemen en niet in aanmerking komen voor een firmawagen. Tenslotte staan meer nieuw aangeworvenen kritischer tegenover de firmawagen dan hun voorgangers.”
De opmars van de fiets zet zich verder door. Maar met 10,9% Brusselse werknemers die regelmatig fietsend naar het werk gaan, blijft de hoofdstad toch achter op de provincies, waar gemiddeld 1 op 4 regelmatig voor de fiets kiest. Anneleen De Neef: “Van CEO’s en hr-directeurs horen we dat hun werknemers steeds vaker interesse tonen in een cafetariaplan waarin ze een deel van hun loon op een andere manier kunnen invullen (…). Heel veel cafetariaplannen voorzien ook in de optie van een bedrijfsfiets. Het is iets waarmee ook de overheden rekening gaan houden.”
Belgen werken gemiddeld op 19 km van waar ze wonen, Brusselaars op 14,2 km. Anneleen De Neef: “Aangezien de woon-werkafstand almaar meer – door snellere fietsen en betere fietswegen – een fietsbare afstand wordt, zit het er zeker in dat de (bedrijfs)fiets ook de komende jaren nog aan terrein zal winnen.”