Op 5 maart 2020 kreeg Good Move, het nieuwe mobiliteitsplan van Brussel, definitieve goedkeuring van de Brusselse overheid. Good Move, dat tot stand kwam na een participatietraject van drie jaar, bracht een visie naar voor over de Brusselse Mobiliteit dat breed gedragen werd. Hoewel niet gedragen door iedereen en ondanks terechte kritiek op het plan, was het gestoeld op consensus. De professionaliteit waarmee alle betrokkenen dit plan tot stand hebben doen brengen, in schril contrast met het amateurisme waarmee de Brusselse regering vandaag haar mobiliteitsplan uitrolt. “Het gevolg is dat we vier jaar terug in de tijd worden gekatupulteerd.” stelt Jan de Brabanter, Secretaris-Generaal Beci.
“Sinds maart staat in Brussel de automobilist opnieuw tegenover de fietser, de pendelaar opnieuw tegevenover de Brusselaar, de gemeenten opnieuw tegenover het Gewest en het Brussels Gewest opnieuw tegenover Vlaanderen en Wallonië.” legt Jan De Brabanter uit. Dit is het rechtstreeks gevolg van de mobiliteitsmaatregelen en voorstellen die in Brussel het licht zagen. De sanitaire crisis vereiste terecht enkele ingrepen in de openbare ruimte om social distancing mogelijk te maken, maar de manier waarop deze ingevoerd werden, maakt brokken. Brusselse gemeenten staan in oppositie tegenover elkaar, Ukkel spant een rechtzaak aan tegen de sluiting van Ter Kameren, automobilisten dagen het Brussels Gewest voor de rechter tegen de fietspaden en handelaars en bedrijven stappen naar de rechter tegen de mobiliteitsmaatregelen.
Met het nieuwe voorstel omtrent de tolheffing riskeert er een onmiddelijk conflict te ontstaan tussen het Brusselse Gewest en Vlaanderen en Wallonië.
Het is duidelijk dat het Brusselse mobiliteitsbeleid faalt in haar uitvoering. Niet alleen de totstandkoming van een visie moet participatief en in overleg gebeuren maar dit geldt ook voor de uitvoering van de visie: overleg en consensus. Een groot maatschappelijk project als een mobiliteitsplan tot uitvoering brengen, kan alleen maar succesvol zijn, indien het breed gedragen wordt. Het is des te opmerkelijk dat deze unilaterale initiatieven afsteken tegenover de besluitvormers die participatie en overleg in theorie hoog in het vaandel dragen.
Ondanks woorden ontbreekt het aan overlegcultuur in Brussel. Deze eigengereide houding van de overheid zorgt voor een vertrouwensbreuk met onze politieke besluitvormers.
Het gebrek aan overleg op het gebied van mobiliteit is kenmerkend voor een werkwijze die voorbijgaat aan de sociaaleconomische realiteit van Brussel, die de rol als nationale en internationale hoofdstad niet waardeert, dat niet luistert naar werkgevers noch werknemers en het overleg tussen de sociale partners niet respecteert of dit alleen doet voor de vorm, wanneer er al beslissingen zijn genomen.
“Hoe durft de Brusselse regering te praten over een herstelplan als we het hebben over een project met 500 miljoen nieuwe belastingen zonder overleg, terwijl 25% van de Brusselse bedrijven zo goed als virtueel failliet is?” stelt Olivier Willocx, CEO Beci. Heeft de regering maatregelen genomen tegen de tweede golf die belooft een grote impact te hebben op de commerciële activiteiten in Brussel tegen het einde van het jaar? Is men er zich bewust van hoe traag het herstel op gang zal trekken? Is er rekening gehouden met het blijvende verlies van volledige delen van onze economie bij gebrek aan een passend antwoord?” stelt Olivier Willocx, CEO Beci.
Dit alles, zonder de impact van de Brexit te vermelden, noch een waarschijnlijke stijging van de energiefactuur, of verlies van concurrentievermogen … “Het wordt hoog tijd dat de Brusselse regering een echte dialoog aangaat met de sociale partners.” Besluit Olivier Willocx CEO Beci.