In Brussel brengen initiatieven als Tada of 100.000 Ondernemers jongeren in contact met professionals en bedrijfsleiders. Hierbij is het de bedoeling om beroepen er minder complex te laten uitzien, ondernemerschap aantrekkelijk te maken en – wie weet? – misschien roepingen te doen ontstaan!
Tussen de opvolging van de facturen, de contacten met klanten en het beheer van het personeel heeft de zaakvoerder van een KMO nauwelijks de tijd om zijn neus op te tillen. Als verademing delen sommige bedrijfsleiders op vrijwillige basis hun ervaring met leerlingen. “Echt belangrijk”, oordelen heel wat ondernemers die de stap hebben gezet. De vereniging 100.000 Ondernemers, in Brussel en in Wallonië actief, brengt professionals in contact met jongeren tussen 13 en 25 jaar. “Onze rol bestaat erin om een ondernemer – eerder een KMO of een zelfstandige – voor te stellen om twee uur lang voor een schoolklas te komen praten over zijn dagelijks leven”, vertelt Monica Santalena, de directrice van de vereniging. “In vijf jaar tijd hebben we 25.000 leerlingen gesensibiliseerd via een netwerk van 600 leerkrachten en 1.500 ondernemers, allemaal vrijwilligers. In het Brusselse Gewest hebben we op die manier 10.000 jongeren bereikt.”
Initiatieven die de kloof tussen onderwijs en bedrijfsleven overbruggen zijn de afgelopen jaren in aantal toegenomen. Ze zijn allemaal gericht op een welbepaald leeftijdsgroep. Het Tada-project, vijf jaar geleden opgericht in Brussel door Sofie Foets (nadat het project 20 jaar geleden in Nederland van stapel liep), biedt jongeren van 10-14 jaar de kans om elke zaterdag praktische workshops bij te wonen in Molenbeek, Sint-Joost, Anderlecht en binnenkort Schaarbeek. “Wij willen het bedrijfsleven en de burger betrekken bij de emancipatie van kwetsbare jongeren”, verklaart Sofie Foets. “Drie jaar lang volgen de jongeren elke zaterdag workshops, bijvoorbeeld van een journalist, een advocaat, een verpleegkundige of een ingenieur. Wat Tada onderscheidt, is dat de jongeren zelf bij de actie worden betrokken en het verhaal van professionals in de praktijk brengen. Meer dan 4.000 volwassenen zijn al op vrijwillige basis met onze jeugd komen praten.”
“Wij sporen de jongeren aan om zichzelf beter te kennen en efficiënter te leren”
Al deze initiatieven hebben een doel. 100.000 Ondernemers wil ondernemerschap er minder ingewikkeld laten uitzien. “Wanneer een ondernemer twee uur lang over zijn dagelijks leven getuigt, vertelt hij over wat hem motiveert, zijn moeilijkheden of zijn mislukkingen”, weet Monica Santalena. “We richten ons tot jongeren in het algemeen maar krijgen vooral aanvragen van klassen van 16-17–jarigen. Dit is de leeftijd waarop jongeren bepaalde keuzes kunnen maken. Ons doel bestaat erin hen warm te maken voor ondernemerschap.”
Tada, dat uitsluitend met particuliere steun wordt gefinancierd, wil uitzichten bieden aan jongeren die meestal hun wijk niet verlaten. “Uitleg geven over beroepen is niet ons voornaamste doel”, verzekert Sofie Foets. “Wij zetten de jongeren aan om zichzelf beter te leren kennen en efficiënter te leren zodat ze zelf de wens gaan ontwikkelen om op een positieve manier bij te dragen. Soms reikt onze rol nog verder: een leerling die aan de zaterdagworkshops deelnam, had al een aantal schooljaren moeten overdoen. Met de workshops vond hij zijn zelfvertrouwen terug en werd hij de eerste in de klas.”
Look het hoger onderwijs komt aan bod. Als partnerschap tussen VUB en ULB wil het project Wekonekt.brussels de deuren van Brusselse instellingen en bedrijven openstellen voor studenten. “70% van de VUB studenten woont niet in Brussel”, stelt projectcoördinator Lynn Tytgat. “Om te vermijden dat studenten meteen na de cursussen de trein huiswaarts nemen, organiseren wij al twee jaar lang evenementen om de Brusselse organisaties beter te doen kennen. Het hele jaar door kunnen studenten deelnemen aan bezoeken of aan cursussen van verscheidene professionals. Onze partners zijn onder andere het Kaaitheater, Belfius, Cinematek, P&V, de MIVB, Bozar, De Munt en de KVS.”
“Bij Tada wil 90% van de professionals het volgende jaar terugkomen”
Voor bedrijven beperkt het voordeel zich niet tot het delen van kennis. “Ook de ondernemingen kunnen daar een zeker voordeel uithalen”, zegt Lynn Tytgat. “Sommige studenten ontdekken een bepaalde beroepsomgeving voor de eerste keer en voor de verantwoordelijken ter plaatse is dit een gelegenheid om hun kennis van zaken te tonen. Het kan best gebeuren dat studenten daar later solliciteren.”
Deze activiteiten, die de ondernemers vaak als een verademing beschouwen, vereisen uiteindelijk weinig inzet, vergeleken met de mogelijke sociale impact. “De eerste deelname aan een workshop vergt een beetje energie van de volwassen professional”, beseft Sofie Foets, van Tada. “Daarna verloopt alles veel gemakkelijker en vlotter. Volgens onze enquêtes onder vrijwilligers wensen 9 op de 10 mensen het volgende jaar terug te komen. En ook 9 op de 10 professionals verklaart iets tijdens deze workshops te hebben geleerd.”
Ondertussen organiseren sommige bedrijven eigen initiatieven om studenten vroegtijdig warm te maken voor het beroep. “Door deel te nemen aan Tada, besliste Besix, een van onze partners, een eigen initiatief in het leven te roepen, onder de naam Kiddy Build”, vermeldt Sofie Foets. “Deze school organiseert workshops rond het thema bouwen voor honderden kinderen. Een soort super light versie van Tada. De workshops die wij organiseren dienen als inspiratiebron om zoveel mogelijk mensen aan te moedigen individuele verantwoordelijkheid op te nemen voor een meer inclusieve samenleving en een betere sociale cohesie. In dit opzicht fungeert onze vereniging als een katalysator.”
“De onderneming komt op school te weinig aan bod”
Guillaume Verhaeghe, de ontwerper van de gedeelde elektrische fietsen Billy, deelt regelmatig zijn ervaring met jongeren, onder andere via de vereniging 100.000 Ondernemers.
Gaat u vaak in scholen uw ervaring presenteren?
“Ik probeer dit zo vaak mogelijk te doen. Ik heb tweemaal deelgenomen aan 100.000 Ondernemers, onlangs nog aan UStart, Solvay en andere initiatieven. Ik heb voeling voor het onderwijs, want ik ben twee jaar leraar wiskunde geweest op de middelbare school, voordat ik me op het ondernemerschap ging richten. Als leraar sprak ik al vaak over ondernemerschap. Naast mijn project Billy ben ik trouwens ook betrokken bij de oprichting van een school in Anderlecht: de École du Dialogue. Mijn ondernemerservaring bespreken met jongeren beschouw ik als een verademing in een vaak hectisch dagelijks leven.”
Hoe reageren de leerlingen tijdens uw voordrachten?
“Ik bereid me niet voor. Zo ben ik nu eenmaal en op die manier roep ik ook gemakkelijker vragen en reacties op. Wanneer ik spreek, probeer ik vooral de ondernemersgeest aan te wakkeren. Ik vertel dat ondernemerschap begint met een idee, nieuwsgierigheid en actie. Ik vind dat de jongere generatie minder participatief is in de klas. Ik probeer ze te stimuleren.”
Denkt u dat uw interventies een positieve impact hebben op de leerlingen?
“De gezamenlijke inspanningen van alle verenigingen en van de ondernemers die naar de scholen stappen, maken het verschil. Het is niet de bedoeling om de leerlingen te overtuigen ondernemer te worden. Wel moeten ze inzien dat iedereen in zich een idee draagt die hij of zij wil verwezenlijken. Ik heb enkele jaren later wel horen zeggen dat sommige jongeren, onder meer naar aanleiding van mijn voordrachten, een andere oriëntatie zijn gaan volgen. Dit was bijvoorbeeld het geval bij een van de leerlingen die ik op de middelbare school heb onderwezen. Ik vind dat ondernemerschap onvoldoende aandacht krijgt in het onderwijs. Toch is dit een onmisbaar onderwerp in onze huidige samenleving.”