De tijd dat werknemers voor één mobiliteitsformule kiezen, is voorgoed voorbij. Volgens Acerta kan het cafetariaplan een goed antwoord zijn. “Ieder heeft zijn eigen trigger.”
De trend naar meer individualisering en flexibilisering zet zich ook in de mobiliteit door. Dat leidt Acerta af van het onderzoek dat het als hr-dienstverlener doet. “Werknemers gaan vaker met de fiets naar het werk – in 2018 was dat 26% van hen, 9% meer dan het jaar voordien”, vertelt Chris Wuytens, managing director Acerta Consult. “De bedrijfswagen blijft stabiel, maar 11% combineert auto en fiets.”
Via het flexibelere loonbeleid van een cafetariaplan kunnen bedrijven inhaken op deze trend. “Lang belemmerde de juridische constructie de invoering van een cafetariaplan”, weet Chris Wuytens. “De koudwatervrees neemt nu af. Hoe meer organisaties er zich aan wagen, hoe meer de vooroordelen tegenover de administratieve rompslomp afbrokkelen. Waarschijnlijk komen er meer cafetariaplannen.”
Individualisering
Acerta heeft zelf sinds vier jaar een cafetariaplan waarmee de werknemers uit verschillende mobiliteitsopties kunnen kiezen: auto, fiets, upgrade van treinabonnementen… “Ook voordien was mobiliteit voor ons al een issue”, zegt Raf Gilles, director reward van Acerta. “Daarom speelt de nabijheid van openbaar vervoer al lang een grote rol als we uitkijken naar nieuwe kantoorgebouwen.” In 2014 had Acerta al een klein cafetariaplan waarmee medewerkers alternatieven voor de bedrijfswagen konden zoeken. Raf Gilles: “Als je akkoord ging met een kleinere wagen, kreeg je er een treinabonnement bovenop. Je kon dus het ene voordeel voor het andere ruilen. Het principe van geven en nemen.”
Toen maakte Acerta twee principiële keuzes. Één: functiewagen of een wagen voor privégebruik, het moest een degelijke, betrouwbare en zuinige (groene) auto zijn. Twee: tankkaart niet inbegrepen. “Na 4 jaar tellen we 147 medewerkers met een cafetariawagen”, vertelt Gilles. “92 komen effectief met de wagen naar het werk. 27 blijven de trein nemen, 4 de bus en 24 de fiets, ondanks het ingeleverde geld voor een private auto.”
Over het cafetariaplan, mobiliteit en thuiswerk stelde Acerta heel duidelijke brochures op. “Als werkgever moet je daar goed over communiceren … en werknemers ook de tijd gunnen om aan nieuwe formules te wennen”, meent Raf Gilles. “Als een mobiliteitsplan deugt, doet de mond-tot-mondreclame haar werk.”
Chris Wuytens beaamt dit. “Individualisering vergroot de kans op succes. Globale maatregelen wil men niet meer. Toen ik op weg naar kantoor een enorme omweg moest afleggen met de auto omdat een brug kapot was, ben ik beginnen te fietsen. Ieder heeft zijn eigen trigger. Mensen veranderen hun gedrag wanneer de omstandigheden hen daartoe dwingen.” Qua fietsleasing ziet Acerta in eigen huis een grote variatie: elektrische fietsen, maar ook racefietsen of plooifietsen. “Zet in op heterogeen in plaats van homogeen beleid”, luidt de boodschap. “Vele organisaties zijn nog altijd geneigd om te regelen. Het is beter een diversiteit aan keuzes aan te bieden.”
Bij Acerta noemen ze het een win-winsituatie die ook het aantrekken van nieuw talent vergemakkelijkt. Wuytens: “Zelf zijn we een groot bedrijf, maar we democratiseren het cafetariaplan ook voor kleinere bedrijven die klant zijn bij ons. KMO’s kunnen evengoed competitief zijn met dit soort voordelen.”
Liefst 60% van de werkgevers wil het mobiliteitsbudget introduceren, maar zet voorlopig nog geen concrete stappen. Acerta wil het systeem in het cafetariaplan integreren, maar kijkt ook nog even de kat uit de boom. “De administratieve last is zwaar voor een personeelsdienst”, oordeelt Raf Gilles. “Ik wacht op dienstverleners die organisaties op dat vlak gaan ontzorgen. Die gaan er zeker komen. Ik denk dat het mobiliteitsbudget op termijn wel de norm wordt.”