Enkele weken na de mobilisatie van de gele hesjes roept de toepassing van een hogere belasting op energie voor huishoudens, landbouw en industrie toch een aantal serieuze vragen op, ook al is dit een zogezegd ‘groen’ initiatief (vandaar de benaming “CO2-belasting”).
Vóór
Antoine Geerinckx, oprichter van CO2logic
We betalen vandaag niet de werkelijke kost van fossiele brandstoffen. In die zin kunnen we stellen dat de oliesector in feite gesubsidieerd wordt. Een geldige vergelijking met de kost van hernieuwbare energieën vereist namelijk dat ook de zogenaamde “verborgen kosten” (volksgezondheidskosten, overstromingen …) in aanmerking komen. Ik ben dus voorstander van een belasting, op voorwaarde dat de opbrengst gaat naar wie die echt nodig heeft. In dit verband lijkt het mij van essentieel belang om op drie niveaus op te treden: de strijd tegen vermijdbaar energieverbruik, een betere energie-efficiëntie en de promotie van hernieuwbare energie. Het is een van de domeinen waarop de echte energietransitie zich afspeelt, de Trias Energetica.
In de privé sector, waar de bedrijven over aanzienlijke financiële middelen kunnen beschikken en schaalvergroting veel impact heeft, verlopen investeringen in een paradigmaverschuiving meestal probleemloos. Van hun kant hebben particulieren vaak geen toereikende technische kennis om energievraagstukken onder de knie te krijgen. En over het algemeen begrijpen ze de positieve gevolgen van deze Trias Energetica niet of niet goed. Dit brengt burgers in een negatieve spiraal: gezinnen met slecht geïsoleerde woningen, verouderde verwarmingssystemen en vervuilende auto’s zien hun energiebudgetten de hoogte inschieten, waardoor ze paradoxaal genoeg niet kunnen investeren in efficiënte isolatie of energiezuinige voertuigen.
De economische wereld kan zeker voordeel halen uit de toepassing van deze belasting, die mensen tot verandering zou dwingen, net als de vele bedrijven die de stap nu al zetten.
Tegen
Corentin de Salle, directeur van de Centre Jean Gol
De liberalen zijn tegen het principe van een CO2-belasting. Met de taxshift hebben we bewezen dat een positieve verandering mogelijk is door het overhevelen van de opbrengst van de energiebelasting naar de verlaging van de arbeidskosten. Hierdoor konden wij in België 219.000 banen creëren.
De verhoogde BTW op energie heeft een verwaarloosbaar effect gehad op de koopkracht (de winst is 15 tot 20 keer groter dan het verlies). De situatie is anders in Frankrijk, waar de accijnzen werden verhoogd en bovendien een koolstofbelasting werd ingevoerd. In beide landen zijn echter de plattelandsbewoners het kind van de rekening vanwege de schaarste aan openbaar vervoer. Deze overdreven belasting op fossiele energie is het gevolg van een te haastige energietransitie.
Ik stel de energietransitie niet in twijfel, maar het onrealistische tempo ervan. De intermitterende, hernieuwbare energieoplossingen zijn nog niet volwassen. Alvorens windenergie of fotovoltaïsche energie op grote schaal te veralgemenen, moet het probleem van de energieopslag worden opgelost. Deze sector met CO2-belastingen willen ondersteunen is onverantwoord. Duurzame ontwikkeling combineert ecologische, sociale en economische belangen. De fervente voorstanders van de ecologie hebben echter de neiging om de sociale dimensie te vergeten.
We moeten ons de tijd gunnen om deze verandering soepel te laten verlopen. In dit geval twijfel ik er niet aan dat de minst bedeelden steun zouden kunnen krijgen onder de vorm van verwarmingsbonnen of sociale tarieven. En de energie-intensieve industrieën zouden, net als in Duitsland, profiteren van lagere prijzen. Maar hoe zit het dan met de middenklasse? Omdat ze te “rijk” is om geholpen te worden, zou ze onvermijdelijk de prijs van een CO2-belasting alleen moeten betalen. En dat kan ik als liberaal niet accepteren.