Ze zijn allebei minister, sociaal liberaal en hebben een groot hart voor Brussel. Een geanimeerd gesprek met Maggie De Block en Guy Vanhengel over de troeven van de stad, het sterke gezondheidsnetwerk, kinderbijslag, jeugdwerkloosheid, sociale woningen en langer werken.
Zij is federaal minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Hij is Brussels minister van Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen, en als lid is van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (dat zich onder meer over het gezondheidsbeleid buigt) heeft hij bevoegdheden die overlappen met die van zijn Open Vld collega. Maggie De Block en Guy Vanhengel zijn close – ze kennen elkaar ‘al bijzonder lang’, dankzij een gemeenschappelijke vriendenkring.
Guy Vanhengel is volbloed Brusseleir, Maggie De Block is van Merchtem. “Maar ik ging al van mijn acht jaar naar school in Brussel. In mijn eentje, met de trein. Aan de VUB gaan studeren, was het logische vervolg. Na mijn studies werkte ik 25 jaar in Merchtem als huisarts. Tot ik op een gegeven moment een uitlaatklep zocht om niet verzuurd te geraken. Bloemenschikken of zo zei me niks, het werd politiek – daarin engagement opnemen zit mijn familie in het bloed. Sindsdien kwamen Guy en ik elkaar vanzelf vaker tegen. Als je elkaar goed kent, is het makkelijk samenwerken.”
“We hebben nog samen op de verkiezingslijst gestaan vóór Brussel-Halle-Vilvoorde werd gesplitst, met groot succes trouwens”, pikt Vanhengel in. “Wat we uit die periode geleerd hebben, is dat heel het metropolitaan gebied, tot ver in het Pajottenland, veel meer aan elkaar hangt dan men vermoedt. Heel veel mensen uit de omgeving van Merchtem hebben in Brussel school gelopen en werken ook in de stad.”
Brussel Metropool : Waarom klikt het zo goed tussen jullie?
De Block: We delen een gedachtengoed.
Vanhengel: We hebben ook een no-nonsens mentaliteit gemeen. Het fanatieke dat je bij sommige politici ziet, missen wij. Als je aan de VUB of aan de Karel Buls Normaalschool, waar ik gestudeerd heb, je opleiding hebt genoten, sta je open voor de wereld.
De Block: We zijn altijd bereid om dingen te verbeteren en hervormen in plaats van angstig aan de status quo vast te houden. Merchtem ligt op 25 kilometer van Brussel, maar dat neemt niet weg dat wij altijd heel hard meegeleefd hebben met de stad, zowel op cultureel als op professioneel vlak. Hoeveel Brusselse ziekenhuizen zouden er geen personeel rekruteren uit de rand?
Vanhengel: Dertig procent van de patiënten in die hospitalen komt ook daar vandaan. De drie grote universitaire ziekenhuizen zijn trouwens aan de rand gevestigd. Die drie zijn dan ook nog eens verbonden aan een netwerk van publieke en private ziekenhuizen dat zijn gelijke niet kent. Men vergeet soms welke meerwaarde dat heeft: van zo’n hoogstaande gezondheidszorg kunnen genieten in de onmiddellijke omgeving, zeer laagdrempelig en met vrije keuze.
Door de overlappende bevoegdheden overleggen jullie soms. Hoe gaat dat concreet?
De Block: Dat overleg verloopt via de interministeriële conferentie Volksgezondheid. We zitten daar in werkgroepen samen voor zaken die de deelstaten en de federale overheid overstijgen. We onderhandelen en tekenen samenwerkingsovereenkomsten. Op die manier hebben we al heel wat akkoorden kunnen sluiten, bijvoorbeeld met betrekking tot het medisch interventieplan, de ziekenhuisnetwerken, het vaccinatiebeleid…
Vanhengel: In feite is dit de meest actieve interministeriële conferentie van allemaal. We functioneren heel goed, dankzij de degelijke onderbouw en voorbereiding door de FOD Volksgezondheid. Er wordt ook niet te veel aan politiek getouwtrek gedaan. De volksgezondheid primeert.
De Block: We boeken vooruitgang, al is het niet eenvoudig. We zijn als jongleurs die negen borden tegelijk omhoog houden. We zien dat het bij andere interministeriële conferenties, bijvoorbeeld die rond klimaat en mobiliteit, veel stroever loopt. Wat er in ons geval ook bij komt kijken – als gevolg van de zesde staatshervorming – is de overheveling van de kinderbijslag. De uitbetaling gebeurt nu nog federaal, via Famifed, maar we bereiden de overname door de gewestelijke administraties volop voor. We doen nu al simulaties, want de transitie moet eind 2019 op drie weken tijd gerealiseerd worden.
Vanhengel: We hebben in Brussel een systeem ontwikkeld dat volgens de academici het best beantwoordt aan de bestrijding van kinderarmoede. Het is een voordeel dat we nu beter kunnen inspelen op de lokale situatie, maar het heeft toch voor veel hoofdbrekens gezorgd. Wist je dat wij binnen de Brusselse regering les hebben gekregen van Tania Dekens, administrateur-generaal van Famifed, over de werking van de kinderbijslag? Daar zijn volledige ministerraden aan op gesoupeerd. Het is een bijzonder complex verhaal met vele parameters. Als je aan één parameter iets verandert, heeft dat direct een neveneffect op andere. Vergeet niet, voor heel wat Brusselse gezinnen is de kinderbijslag een wezenlijk onderdeel van hun maandelijks inkomen. Als dat in de soep draait, heb je sociale catastrofes.
Wat zijn na de overheveling van het arbeidsmarkt- en gezondheidszorgbeleid nog belangrijke speerpunten?
De Block: De tewerkstellingsgraad, ook iets waar we samen aan moeten sleutelen. Nog te veel mensen vinden slecht aansluiting bij de arbeidsmarkt. Brussel probeert daar al van in het onderwijs iets aan te doen. Wij creëren federaal mogelijkheden om langer te werken, zoals de zachte landingsbanen, maar stimuleren ook de jongeren. We hebben bijvoorbeeld het statuut student-ondernemer in het leven geroepen. Met de flexijobs hopen we ook de horeca zuurstof te geven. Zeker na de aanslagen heeft die sector het in Brussel zwaar te verduren gehad.
Vanhengel: Waar ik graag toch nog eens de nadruk op wil leggen, is het economische belang van ons fenomenaal sterk gezondheidsnetwerk. Dat is een van onze grootste werkgevers.
De Block: De gezondheidszorg biedt ook laaggeschoolden jobs, voor het onderhoud en het patiëntenvervoer bijvoorbeeld. Omdat we in een multiculturele omgeving zitten, financieren we nu ook tolken voor ziekenhuizen en huisartsen. Dat werkt heel goed. Het geeft je zorgverleners back-up; als vroedvrouw kun je moeilijk 20 talen gaan leren.
Vanhengel: De hervormingen die Maggie doorvoert om alle medische specialiteiten nog verder te groeperen, zal ons nog sterker maken. We zijn een kosmopolitische stad en toch blijft heel wat onder de radar. Wist je dat we internationale topspelers zijn in kennis over fertiliteit? We spelen zulke troeven te weinig uit, terwijl ons economisch weefsel daar beter van kan worden.
Op welke manier?
Vanhengel: Door ons beter te positioneren op de markt. Spreek wat vaker over ‘Brussels, capital of Europe’. We zijn de best denkbare testmarkt als je in Europa iets wil realiseren. We werken nu 20 jaar samen met Chengdu, een Chinese stad in volle ontwikkeling die graag zaken wil doen met Brussel. Je zou bijvoorbeeld versteld staan van de marktwaarde van onze Rode Duivels. In de verste uithoeken van de wereld kent men Vincent Kompany.
Het doelgroepenbeleid is vorig jaar hervormd in Brussel. Met maatregelen als het inschakelingscontract en de inschakelingsbaan focust men terecht op de jeugdwerkloosheid, maar studies hebben aangetoond dat in Brussel heel wat ouderen tewerkgesteld worden. Vraagt het aan boord houden van 55-plussers ook geen blijvende aandacht?
De Block: Het zou een foute vero
nderstelling zijn te denken dat jonge mensen de job van ouderen inpikken. Ze hebben andere skills, een ander soort ervaring. We hebben nog veel oningevulde vacatures.
Vanhengel: Binnen de administratieve grenzen van het Brusselse Gewest geven wij jaarlijks 700.000 man werk. Op een bevolking van 1,2 miljoen is dat gigantisch. Onze jeugdwerkloosheid blijft verder zakken; we zitten momenteel aan 15 procent. We doen het beter dan Antwerpen. Wat zeker helpt, zijn de inspanningen die het Nederlandstalig onderwijs doet. Twintig procent van de kinderen volgt Nederlandstalig onderwijs: die komen daar allemaal meertalig uit. Talenkennis helpt om een job te vinden.
De Block: Het engagement van Vincent Kompany, die oproept om de twee landstalen te leren, is daarin heel belangrijk. Hij is een inspirerend voorbeeld.
Vanhengel: De campagne die hij voor Actiris deed, heeft echt goed gemarcheerd.
Een van de punten in het programma voor de komende gemeenteraadsverkiezingen van de Brusselse Open Vld is een bouwstop voor sociale woningen in de hoofdstad. Een goed idee?
De Block: Volgens mij is er nog altijd een nood aan sociale woningen, maar het moet een gezonde mix blijven. Er is ook een mogelijkheid om op de private markt mensen te ondersteunen, zodat wonen betaalbaar blijft. Er zijn nu bepaalde wijken in het centrum van Brussel die verzadigd zijn; daar kunnen geen sociale woningen meer bijkomen.
Vanhengel: Er zijn plekken waar het wél nog kan, zeker als we het metropolitaan bekijken. De private markt functioneert bij ons, in tegenstelling tot onze sommige buurlanden, heel goed. We kampen hier niet met woningnood, zoals in Nederland. We hebben een groot netwerk van sociale woningen – in totaal zo’n 40.000-tal – maar daarnaast heb je andere technieken nodig, zoals Maggie aangaf. De huursubsidies hebben we toegankelijker gemaakt, zodat mensen die op de wachtlijsten staan voor een sociale woning ook op de private markt kansen krijgen.
Tot slot het pensioendebat, waar de vakbonden het verwijt krijgen dat ze op de rem staan. Hoe komt er weer beweging in dit dossier?
De Block: Als je de mensen gaat wijsmaken dat we allemaal minder lang moeten werken en op een gewaarborgd pensioen van 1500 euro kunnen rekenen, dan ben je aan het liegen. Deze regering heeft belangrijke stappen gezet om de activiteitsgraad van ouderen te op te krikken. Wij hinken daar hopeloos achterop, als je het vergelijkt met de ons omringende landen. Je moet vooruitkijken, naar de twee volgende generaties. Als iedereen een beetje langer werkt, creëren we een begroting die een nog betere sociale voorziening toelaat. Natuurlijk moet het werk dan wel werkbaar zijn. De zachte landingsbanen komen daar al aan tegemoet.
Vanhengel: Om mensen langer te laten werken, moet er iets aan de gejaagdheid en de stress in het bedrijfsleven gedaan worden. Ik ben een grote voorstander van thuiswerken. Ik moedig dat in mijn administraties aan.
De Block: Wij nemen onze verantwoordelijkheid als politici – wij plannen vooruit en hervormen de sociale zekerheid om ervoor te zorgen dat die de kern blijft van onze welvaart – maar de vakbonden hebben ook een grote verantwoordelijkheid. Als je op straat gaat staan met pamfletten die verwarring zaaien en beloftes doen die je niet kan waarmaken: dat is intellectueel oneerlijk. Creëer geen verkeerde verwachtingspatronen. Het is toch niet de bedoeling dat we onze welvaart gaan ondergraven? Wij zijn sociaal liberaal, maar het heeft zijn grenzen.