[PERSBERICHT]
In juli werd er een politiek akkoord afgeklopt rond de arbeidsdeal, dat de komende maanden geconcretiseerd moet worden. Dat betekent dat er niet alleen veel werk is voor de federale overheid, maar ook voor de deelstaten. Eind dit jaar vatten de sociale partners dan weer de onderhandelingen aan over een nieuw Interprofessioneel akkoord (IPA). Gedelegeerd bestuurder Pieter Timmermans schetst aan de hand van enkele resultaten van een enquête uitgevoerd door het onderzoeksbureau IVOX de verwachtingen van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) voor het najaar. ‘Eén zaak staat vast: wij verkiezen sociaal overleg boven sociaal verzet. Als de vakbonden met dezelfde ingesteldheid aan tafel komen, kunnen er resultaten geboekt worden.’
De arbeidsdeal
In België bleven in het eerste kwartaal van 2018 gemiddeld meer dan 140.000 vacatures oningevuld. De vacaturegraad bedraagt op dit moment 3,47%. Via een representatieve enquête bij 1000 werknemers en 462 werkgevers peilde het VBO naar de oorzaken waarom jongeren en meer ervaren werkzoekenden moeilijker aan een job geraken:
– Werkgevers geven vooral aan dat iemand aanwerven erg duur is (56%), het onderwijs zich te weinig richt op de noden van de arbeidsmarkt (49%) en dat werkzoekenden te kieskeurig zijn (47%). Werknemers geven dan weer vooral aan dat er nog clichés (zoals ‘jongeren brengen niet direct op’ of ‘ervaren werknemers zijn weinig flexibel’) spelen (48%) en dat de klemtoon nog te hard op leeftijd ligt (41%). Werknemers vinden vaker dan werkgevers dat die laatsten te weinig openstaan voor een kandidaat die een carrièreswitch overweegt (WG: 16%; WN: 32%).
Pieter Timmermans: ‘Sommige clichés blijven hardnekkig, vandaar dat we blijven benadrukken dat werkgevers die witte raaf voor hun openstaande vacature niet zullen vinden en dus meer moeten inzetten op on-the-job-training. Het blijft ook essentieel dat de arbeidsdeal snel en tot in de puntjes wordt uitgevoerd. De arbeidsdeal koppelen aan Belfius en Arco is wat ons betreft dan ook niet aan de orde.’ Zo zou het positief zijn als er effectief werk wordt gemaakt van onder andere een versterkte degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen, het aansporen van werkzoekenden om opleidingen te volgen tot een knelpuntberoep, een snelle inschrijving bij de regionale bemiddelingsdiensten na ontslag en de aanpassing van de anciënniteitsverloning.
Dat ook het onderwijs een belangrijke rol speelt in het wegwerken van de knelpunteconomie is een open deur intrappen. Toch vinden zowel werkgevers als werknemers dat jongeren eerder aangemoedigd dan verplicht moeten worden om een bepaalde opleiding te volgen die klaarstoomt voor een knelpuntberoep:
– Jongeren aanmoedigen om een studierichting te kiezen die meer kansen geeft op de arbeidsmarkt is volgens 54% van de werkgevers een goed idee terwijl dit voor 41% van de werknemers een goed idee is. Werknemers (20%) geven meer dan werkgevers (9%) aan neutraal te zijn over dit voorstel.
– Jongeren verplichten om een bepaalde studierichting te volgen als de arbeidsmarkt er nood aan heeft, kan op minder bijval rekenen. Hier geeft 35% van de werkgevers aan dat hij/zij hier wel voor te vinden is, terwijl dit bij de werknemers daalt naar 25%.
Informatie aan laatstejaarsstudenten in verband met hun kansen op de arbeidsmarkt is dus cruciaal en zou zo snel mogelijk ingevoerd moeten worden. In het kader van een betere interregionale arbeidsmobiliteit zou het VBO het dan weer een goede zaak vinden als de kennis van het Frans en het Nederlands een kernopdracht van het onderwijs wordt in beide taalgemeenschappen. Werkzoekenden uit Brussel en Wallonië vinden immers zelden een job in Vlaanderen, waar de krapte op de arbeidsmarkt zich nochtans sterker manifesteert.
Het sociaal overleg
Het stakingsrecht
De komende maanden staan er ook weer heel wat sociale dossiers op de agenda, waaronder het stakingsrecht. De enquête via IVOX toonde aan dat er een grote maatschappelijke consensus is om het stakingsrecht beter af te bakenen:
– 97% van de werkgevers is van mening dat het stakingsrecht werkwilligen niet mag verbieden om te werken en dat werkgevers en vakbonden hierover duidelijke afspraken moeten maken. Bij de werknemers gaat 85% hiermee akkoord.
– Wanneer het gaat over het gebruik van het stakingsrecht zien we dat een overgrote meerderheid van de werkgevers (89%) aangeeft dat werknemers het stakingsrecht te pas en te onpas gebruiken. Ook het merendeel van de werknemers is het hier mee eens (69%).
– Een minderheid van de werkgevers (26%) en de werknemers (26%) vindt een wettelijke regeling voor het stakingsrecht dan ook overbodig. In lijn hiermee ligt dat 92% van de werkgevers aangeeft dat het beter zou zijn dat er een wet komt die de uitoefening van het stakingsrecht afbakent. Werknemers (69%) gaan hiermee akkoord.
Pieter Timmermans: ‘We willen het Herenakkoord van 2002 verfijnen vanuit het internationaal aanvaarde uitgangspunt dat het stakingsrecht niet absoluut is maar in evenwicht moet zijn met het recht om te werken. Welke acties kunnen en welke niet? Welke procedures moeten gevolgd worden bij een staking? Welke verantwoordelijkheden moeten opgenomen worden bij een staking? Dit zijn enkele vragen die aan de onderhandelingstafel uitgeklaard moeten worden. Een stakingswet kan maar een akkoord in de schoot van de Groep van 10 is wenselijk.’
Het interprofessioneel akkoord
Het VBO heeft gepeild naar wat werkgevers en werknemers verwachten van de komende IPA-onderhandelingen. De resultaten waren enigszins verrassend:
– Zo verkiest 35% van de werknemers om meer in te zetten op kwalitatieve aspecten van arbeid, en dit boven een loonsverhoging voor alle werknemers (25%). 13% verkiest meer flexibiliteit in de organisatie van arbeid.
– Bedrijven willen dan weer inzetten op meer flexibiliteit op de werkvloer (42,6%), maar ook de kwalitatieve aspecten van arbeid (30%) en het invullen van de loonmarge op een andere manier dan cash (11,5%; via de 2e pensioenpijler of een mobiliteitsbudget) komen aan bod. Het hoeft niet te verbazen dat een minderheid pleit voor een algemene loonsverhoging (2,8%).
Pieter Timmermans: ‘Het VBO heeft twee doelstellingen voor de komende IPA-onderhandelingen: in de eerste plaats willen we een akkoord sluiten dat de concurrentiekracht van onze ondernemingen niet aantast. We mogen de inspanningen van de voorbije jaren niet tenietdoen. Daarnaast vind ik het belangrijk om een akkoord onder sociale partners af te sluiten. Ik ga volop voor sociaal overleg en niet voor sociaal verzet.’