De wereld van vandaag is anders dan die van 2019. Alle landen, alle sectoren, alle bedrijven zijn op de een of andere manier getroffen door de Covid-19-crisis . Naast de genomen dringende noodmaatregelen, of het nu gaat om gezondheid, politiek, financieel en de economie, vereist de nieuwe situatie een specifieke aanpak.
Herstelplannen zijn handig. Dat zijn ze voor zover ze gebaseerd zijn op een duidelijke visie die keuzes maakt. Strategische keuzes die richting geven aan budgettaire keuzes. Hoe de economische en sociale welvaart van Brussel vandaag en morgen verzekeren?
Hoe zullen we ons morgen verplaatsen?
De gezondheidscrisis heeft onze verhouding tot ruimte en verplaatsingen veranderd, op korte én op lange termijn. De beroepswereld paste zich snel aan de nieuwe omstandigheden aan. In die zin fungeerde het HR-beleid in Brussel als een beheertool van de mobiliteit. De HR-benadering van de mobiliteit – inclusief het vraagstuk van de duurzame aanpassing van de werkruimten in functie van de verplaatsingen – vereist een nieuwe visie op ruimtelijke ordening, stadsplanning en vastgoed in Brussel.
Innovatie is belangrijker dan ooit om het herstel te stimuleren en te anticiperen op de snel veranderende omstandigheden in de stedelijke mobiliteit. Samenwerking tussen publieke en private spelers is een van de meest effectieve manieren om innovatie in stedelijke mobiliteit aan te wakkeren. Bijvoorbeeld om te verzekeren dat MaaS-diensten aansluiten bij de bredere beleidscontext. De voordelen van een dergelijke samenwerking zijn toepasbaar op verschillende domeinen, waaronder data-analyse, het optimaliseren van de route en reistijd en dus ook de verbetering van de multimodaliteit en de verkeersdoorstroming. MaaS-implementatie is niet louter een digitaal verhaal. De haalbaarheid is sterk verweven met fysieke mobiliteitsoplossingen en -infrastructuren.
De vraag naar vervoer is aanzienlijk veranderd. Brussel moet investeren in een kwaliteitsvolle infrastructuur om zijn toegankelijkheid en multimodaliteit mogelijk te maken en te bevorderen. Om haar welvaart te behouden, moet Brussel een open stad blijven die gemakkelijk bereikbaar is vanuit een ander Gewest. Als woon- en werkplaats moet Brussel vlot bereikbaar blijven voor werknemers.
De digitalisering van bedrijven in Brussel
De lockdown bracht twee opvallende fenomenen voor het voetlicht: de pijlsnelle ontwikkeling van telewerk en de even snelle uitbreiding van e-commerce. Van de ene dag op de andere moesten miljoenen werkkrachten thuis blijven en daar zo goed en zo kwaad mogelijk hun beroep beoefenen om hun inkomen te vrijwaren. Dit gebeurde soms in moeilijke omstandigheden, die te wijten waren aan de configuratie van hun woning of aan de gezinsstructuur. Tegelijk maakte de sluiting van de meeste handelszaken het dagelijkse leven van die mensen bijzonder moeilijk. Alleen de kracht van de telecommunicatienetwerken zorgde voor het behoud van het nagenoeg vitale sociale contact.
De technologie kan worden ingezet om het welzijn en het milieu in al hun aspecten te verbeteren: gezondheid, netheid, verkeer, veiligheid enz. Om dat te bereiken moet de hoofdstad de mogelijkheden van de kenniseconomie ten volle benutten. De burgers kunnen in groten getale opleidingen volgen in de nieuwe technologieën, dankzij een proactief en wijdverspreid beleid van opleiding en bijscholing op digitaal vlak. Dankzij de netwerken behoort werken vanuit huis of in decentrale werkruimtes dichtbij intermodale knooppunten voortaan tot de mogelijkheden.
Voor een duurzamer Brussel
Een betere coördinatie tussen de gewesten en het federale niveau evenals een gedeelde ambitie zijn van doorslaggevend belang. Acties ten gunste van het klimaat, namelijk rond het project 303030, dienen in alle gewesten en in samenwerking met de voornaamste uitstoters van broeikasgassen te worden ontwikkeld. De gezamenlijke aanpak moet aanwezig zijn alle inspanningen die we leveren om de uitstoot van broeikasgassen terug te schroeven. Onder andere daarom zal de evolutie van de mobiliteitsoplossingen in de komende 15 jaar niet uitsluitend kunnen worden bereikt aan de hand van micro-initiatieven. Er is eerder een intensieve samenwerking vereist tussen de overheid en de privésector.
Gewestelijke organisaties zoals Innoviris bieden ondersteuning bij het ontwikkelen van echt nieuwe oplossingen. Nu is het zo dat oplossingen om het rendement van sommige klimaat-gerelateerde uitgaven te verbeteren, de reikwijdte van deze steun vaak overschrijden. De energetische renovatie van gebouwen is hier een voorbeeld van. Wij vragen om meer steun voor deze regelingen, in afwachting dat die oplossingen echt winstgevende alternatieven worden voor de ondernemingen.
Gevolgen voor de werkgelegenheid in Brussel
Brussel zal binnenkort het hoofd moeten bieden aan een sterke, snelle en massale toename van het aantal werkzoekenden. Om te vermijden dat een dergelijke situatie aansleept, moet snel worden gesleuteld aan de voorwaarden en omstandigheden op de arbeidsmarkt. In een eerste fase moet er een snelle reactie komen om nieuwe, snel inzetbare werkzoekenden zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. In een tweede fase zal het uiteraard niet mogelijk zijn om een werkzoekende op het spoor te brengen van een baan die niet bestaat. De uitdaging bestaat er dus in om banen te creëren die vandaag nog niet bestaan in laag gekwalificeerde functies. Dat kan door een versoepeling van de marktvoorwaarden (onder andere de werkgeverslasten op lage lonen). Verder moet worden ingezet op de kwalificatie van de werkzoekenden. Bij de keuze van opleidingen dienen deze mensen te worden gericht naar functies waarvoor een vraag bestaat op de markt, met onder andere een specifieke aandacht voor STEM- en IT-profielen. De drie krachtlijnen van deze strategie zijn dus de flexibilisering van de arbeidsmarkt, de kwalificatie van werkkrachten in het vooruitzicht van een baan waar vraag naar bestaat, en de oriëntatie op toekomstgerichte sectoren.
De snelle terugkeer naar een baan in het BHG geldt dus als een prioriteit om de OCMW’s te ontlasten, het aantal werklozen te verminderen en het herstel te bevorderen via een betere koopkracht.