Zelfs institutionalisten vinden onze staatsstructuur vandaag te complex. De zesde staatshervorming heeft voor een enorm kluwen gezorgd. Stemmen gaan nu op om bepaalde bevoegdheden te herfederaliseren. Een goed idee?
“Het is gezond dat we het debat over herfederaliseren voeren. Vroeger was het taboe. Na zes staatshervormingen met eenrichtingsverkeer lijkt het mij niet onlogisch dat je eens rationeel naar het resultaat ervan gaat kijken. Herfederalisering komt nu op tafel omdat Vlaanderen, Wallonië en Brussel op een aantal bevoegdheidsdomeinen wettelijk wel autonoom zij n, maar in de praktijk toch moeten samenwerken. Dat heeft veel te maken met Brussel: daar overstijgt de socio-demografische en socio-economische realiteit het gewest. Een voorbeeld is de Brusselse Ring, die grotendeels in het Vlaamse en het Waalse gewest ligt. Voor een coherent mobiliteitsbeleid rond Brussel moeten de regio’s én de federale overheid rond de tafel gaan zitten. Dan moet je een vergelijk vinden tussen vier regeringen, waarin momenteel acht partij en zijn vertegenwoordigd, die elkaar wel eens durven blokkeren. Als één regering de knoop doorhakt, kom je makkelijker tot een consensus. Vlaanderen wil nu het rekeningrij den invoeren, maar in Wallonië denkt men eerder aan een wegenvignet en in Brussel aan een stadstol. Los van de vraag of het mogelijk is drie verschillende systemen in te voeren, zeggen alle mobiliteitsspecialisten dat dit geen goed idee is. Is het dan niet beter om kafkaiaanse situaties te vermijden door dat soort bevoegdheden terug federaal te maken? Ik denk ook aan milieu en energie. Nuchter bekeken en ondanks de opsplitsing van bevoegdheden wordt niet zo’n verschillend beleid gevoerd. De kinderbij slag is nu geregionaliseerd, maar de systemen lij ken sterk op elkaar. Had men dit niet evengoed op nationaal niveau kunnen regelen? Als je van één administratie op vier overschakelt, dan hangt daar een prijskaartje aan vast.”
Le transfert des compétences aux Régions s’explique par l’inefficacité du fédéral. Les réformes de l’État ont servi à gérer les conflits. Je pense à la nomination des bourgmestres en périphérie flamande, notamment Damien Thiéry qui n’a pas pu devenir bourgmestre de Linkebeek pour avoir enfreint la législation linguistique. Un cas comparable à celui de José Happart, dans les Fourons des années 80, au point de déstabiliser constamment le gouvernement fédéral. Personne n’affirmera aujourd’hui que nous disposons d’une bonne structure d’État. Nous voilà face à un dédale hallucinant de transferts partiels de compétences. La sixième réforme de l’État a rendu tout particulièrement complexe, faute d’avoir transféré des compétences complètes. Nous avons le choix : refédéraliser ou conférer des ensembles de compétences plus homogènes aux Régions. La deuxième option me semble plus crédible. Nous pourrions par exemple régionaliser davantage le marché du travail. Le contrôle des sans-emploi est une compétence flamande mais les conditions légales d’octroi de l’allocation restent fédérales. Les adeptes d’une refédéralisation ne réalisent pas suffisamment que cela implique la création d’une nouvelle législation fédérale. Imaginons que la politique climat retourne au fédéral : il faudrait alors que trois décrets climat différents, concoctés sur mesure pour les Régions, soient reconvertis en une nouvelle loi fédérale qui s’applique à l’ensemble du pays. C’est la meilleure façon de créer un problème communautaire potentiellement déstabilisant.