MOOC’s (Massive Open Online Course – vrij toegankelijke online onderwijsinhoud) vinden hoe langer hoe meer ingang in het hoger onderwijs en het bedrijfsleven. Wat in het middelbaar onderwijs?
Vóór
Françoise Docq, MOOC projectleider aan de UCLouvain
MOOC’s berusten op toegankelijkheid voor iedereen. Geen toetredingsdrempel, geen selectie op leeftijd, geen vormingsvoorwaarden. Niets belet dus leerkrachten en leerlingen van een middelbare school om een MOOC te volgen. Momenteel richt het MOOC aanbod zich vooral op het hoger onderwijs en is de inhoud aangepast aan het niveau van bachelor of master studenten. Het zou dus best kunnen dat een jongere leerling niet alles begrijpt. Vandaar het belang van de leerkracht als tussenpersoon bij het kiezen van toegankelijke cursussen voor zijn klas. Als het kennisniveau van de MOOC te ver verwijderd is van dat van de leerling, is de kans klein dat hij of zij er iets interessants van overhoudt.
MOOC’s kunnen ook worden ingezet als leermiddelen. Er bestaat namelijk geen enkele verplichting voor een leerling of een klas om een MOOC integraal te volgen. De cursus kan eender wanneer worden stopgezet. De leerkracht kan bijvoorbeeld slechts een video, een casestudie of een aantal oefeningen ter ondersteuning van – of als aanvulling op – een onderwerp voor een specifieke leeractiviteit presenteren. MOOC video’s duren gemiddeld 5 tot 10 minuten. Ze passen dus probleemloos in een 50 minuten durende les op de middelbare school.
Aan het einde van het middelbare leertraject kunnen MOOC’s nuttig worden ingezet om leerlingen vertrouwd te maken met de methodiek van het hoger onderwijs. Samen video’s bekijken van een docent uit het hoger onderwijs, een notitie-oefening doen en samen analyseren hoe een cursus verloopt: dat zijn allemaal interessante middelen om de overgang van het middelbaar naar het hoger onderwijs te vergemakkelijken. Het is bovendien een goede manier om onderwerpen te ontdekken voor studenten die nog aarzelen over hun studiekeuze.
Tegen
Olivier Remels, gedelegeerd bestuurder van de Fondation pour l’Enseignement
Een MOOC werkt volgens het principe van de omgekeerde klas. Nu, een 14-jarige leerling bezit niet dezelfde denkcapaciteit en autonomie als een 18-jarige. Het beheer van een klas in het middelbare onderwijs omvat een reeks disciplinaire, emotionele en contextuele elementen die grondig verschillen van het hoger onderwijs. Het rechtstreekse contact met de leerkracht vervangen door een MOOC betekent dat de klasgroep de vrije teugel krijgt. Zoiets kan vandaag nog niet algemeen worden toegepast. Bovendien vereist het werken met MOOC’s voldoende uitrustingen in de scholen, maar ook bij de leerlingen thuis.
MOOC’s moeten in een breder pedagogisch kader een plaats vinden. Ze kunnen als een mogelijke optie worden beschouwd zodra de gewenste inhoud en het lesmateriaal zijn herzien, de leerkrachten zijn opgeleid en de rol van dergelijke hulpmiddelen in het verplicht onderwijs is bepaald. Ze kunnen bijvoorbeeld diensten bewijzen als schoolondersteuning. Maar laten we de kar niet voor het paard spannen. Digitale vaardigheden behoren tot de prioriteiten bij de hervorming van het onderwijs, maar eerst moet een hele reeks strategische denkprocessen worden volbracht.
In dit opzicht bevat het Franstalige Pacte d’Excellence zeer sterke ankers, met enerzijds de integratie van digitale inhoud in de aan te leren vaardigheden, en anderzijds de ondersteuning en opleiding van leerkrachten in nieuwe technologieën. En dan is er nog de ICT apparatuur van scholen en het gebruik van platforms voor het beheer en de uitwisseling van informatie. Het pakket ondersteunt de integratie van digitale technologie in de onderwijspraktijk, maar we moeten nog nagaan hoe dit kan worden bereikt en hoe de spelers hiervan gebruik zullen maken.