Brussel staat bol van artistiek talent. Hiervan getuigen mode, design, stripverhalen, film, literatuur, street art en zoveel meer. Waar hebben we al deze creativiteit aan te danken? Is dit gewoon eigen aan de stad? Welke rol speelt het onderwijs daarin? Of de overheid en het ondernemerschap? En waarom kiezen zoveel buitenlandse kunstenaars voor Brussel om zich uit te leven?
De hoofdstad en het kruispunt van Europa, in het hart van ons veelzijdige België, is een kosmopolitische, meertalige en kleurrijke stad. Brussel positioneert hij als een plek waar je alles kunt uittesten, beleven en ervaren. Brussel hanteert op dat vlak noch normen, noch grenzen. En betekent daarom een prachtig speelterrein.
“In vergelijking met andere hoofdsteden, wachten in Brussel nog veel projecten op een ontwerp, verwezenlijking of ontwikkeling”, stelt Alexandra Lambert, directrice van het MAD. “Van zodra iemand met een creatief idee zit, gaan de deuren wijd open om het uit te voeren. Dat heb ik zelf meegemaakt bij de oprichting van het mode- en designcentrum, een echt laboratorium ten dienste van stedelijke vraagstukken.” Dit bevestigt Laurent Gross, directeur van het Insas: “België is geen gewoon land, het is gemengd, met Brussel als grensstad waar verschillende gemeenschappen met elkaar in aanraking komen. Vergeleken met Frankrijk, beschikken we voor bijvoorbeeld over een minder sterke en minder gecentraliseerde staatsstructuur. Dit bevordert diverse benaderingen in de kunst. Neem nu de Belgische filmsector: die berust niet op een gevestigde industrie, maar op een uiterst ambachtelijke basis, met weinig middelen. En kijk wat deze sector allemaal heeft verwezenlijkt! Er bestaan – gelukkig – geen culturele richtlijnen die iedereen dient na te leven.”
Efficiënte steun van de overheid
Alexandra Lambert vindt dat Brussel hoofdstad van Europa zich moet positioneren als een belangrijk creatief centrum. Daar bestaan twee redenen voor: enerzijds zit ons land boordevol talent, en anderzijds verschaft de overheid aanzienlijke steun. “In Brussel zitten we op de deurmat van de Europese instellingen, waar we de middelen kunnen vinden die de creatie vereist. Als we dit gaan combineren met overheidssteun en de hulp van partners, dan liggen er voor creatieve mensen kansen te grijpen.”
Tijdens het afgelopen decennium heeft de overheid in haar actieplannen steeds meer ruimte voorzien voor de creatieve sectoren, wat voordien niet het geval was, aldus Alexandra Lambert. Ook de privésector toont belangstelling en biedt meer steun aan creativiteit dan tien jaar geleden.
Verder ontstaan er steeds meer structuren die kunstenaars op een professionele manier aan de slag helpen. Voorbeelden zijn Smart VZW die kunstenaars aan een statuut helpt, het Start fonds, de afdeling Taste van hub.brussels of de mediawijk die rond de VRT en RTBF wordt opgericht. “Spelers uit alle audiovisuele sectoren komen daar samen. En precies dat geeft Brussel meer representativiteit”, verklaart Alexandra Lambert. Ook het MAD neemt deel aan deze missie. “Sinds enige tijd beschikken we over een gebouw met een prachtige architectuur. Het is een fysieke plek waar je creatie life kunt zien en beleven. Verder beheren we fantastische werkplaatsen/woningen gericht op sociale, maatschappelijke en duurzame innovatie. We wensen die meer voor het publiek open te stellen.”
Tot slot bestaan er meer middelen om afgestudeerden van het hoger kunstonderwijs aan het werk te zetten, om het ondernemerschap van jongeren te stimuleren en hen zich minder alleen te laten voelen wanneer zij de arbeidsmarkt betreden. Ze krijgen van ons ook meer zichtbaarheid. Het beheerscontract van de media verplicht hen bijvoorbeeld een belangrijke plaats toe te kennen aan Belgisch talent. Dankzij de sociale media en de digitalisering kan een jonge kunstenaar zeer gemakkelijk en vrij onmiddellijk publieke zichtbaarheid verwerven. “De aandacht van de media wordt veel sneller geprikkeld. Dit alles bevordert de bekendheid en erkenning van deze jonge talenten”, zegt Alexandra Lambert. Volgens haar getuigt Brussel van veel openheid voor de creatieve wereld. “Soms moet je aan meerdere deuren gaan aankloppen en serieus aandringen. Met een beetje doorzettingsvermogen gaan ze wel open.”
Toegankelijk en kwalitatief hoogstaand onderwijs
België is bijzonder aantrekkelijk voor studenten. De Federatie Wallonië-Brussel telt 16 instellingen van hoger kunstonderwijs. Volgens de gegevens van de Academie voor Onderzoek en Hoger Onderwijs (Ares), zijn voor het academiejaar 2017-2018 meer dan 7000 jongeren begonnen aan een opleiding in deze hogescholen en universiteiten. Ook in Vlaanderen voelen zich veel studenten geroepen, met instellingen als LUCA, de Karel de Grote Hogeschool, het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen of de Universiteit van Gent (die meerdere baccalaureaat-opleidingen aanbiedt in kunsten). In 2017 volgde 7,13% van de studenten in het hoger onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap een opleiding in de kunsten. In totaal meer dan 1400 studenten.
In de meeste van deze hogere onderwijsinstellingen moeten kandidaten een toelatingsexamen afleggen. Wel bestaan er een aantal artistieke, creatieve of technische leertrajecten zoals infografie, grafische kunsten of fotografie en filmtechnieken waarvoor de hogescholen geen toelatingsexamen opleggen.
Zulke examens zijn zeer selectief, maar noodzakelijk. “Als we de kunstopleidingen op een degelijke manier willen organiseren binnen de middelen die ons ter beschikking staan, zijn we verplicht om de toegang te beperken. Van de 600 kandidaten die elk jaar de toelatingsexamens aan de Insas afleggen, selecteren we er ongeveer 60”, verklaart Laurent Gross. Aan het Insas lopen deze toelatingsexamens over drie weken. Dit geeft ons de tijd om te beoordelen of de kandidaten in staat zijn om professionals op het gekozen vakgebied te worden. In La Cambre duren deze examens een week en heeft de school overgangsprogramma’s opgezet voor scholieren van het vijfde en zesde jaar middelbaar onderwijs. In Sint-Lucas voorziet het toelatingsexamen bovendien een project dat thuis moet worden uitgewerkt.
Ondanks deze toelatingsexamens staan de kunstopleidingen in België open voor een zeer breed publiek. In tegenstelling tot de situatie in Frankrijk, staat het onderwijs hier grotendeels onder toezicht van de overheid. Dit betekent dat het door de Franse en Vlaamse gemeenschappen wordt gesubsidieerd. “Toegang is geen kwestie van geld. De inschrijvingskosten zijn redelijk en er bestaan steunmaatregelen voor studenten die het moeilijk hebben”, verzekert Laurent Gross.
Een onafhankelijke, open geest
Het onderwijs beklemtoont zijn vrijheid en onafhankelijkheid. “In tegenstelling tot een aantal andere landen, waaronder Frankrijk, waar de filmindustrie al vóór de oprichting van de filmscholen bestond, waren het in België de scholen zelf die de overgrote meerderheid van de film-, televisie- en radiomedewerkers hebben opgeleid”, stelt Laurent Gross. Vandaar een grote autonomie en vrijheid ten opzichte van de professionele wereld, hoewel, paradoxaal genoeg, de meeste docenten zelf in de praktijk van het beroep staan. “In Brussel is het overbodig om zich aan stereotypes te conformeren om het beroepsleven te betreden. De wereld van de kunst getuigt van een grote openheid van geest ten opzichte van verschillende genres.”
Volgens de directeur van het Insas hebben de scholen tot taak de jongeren te laten experimenteren om nieuwe vormen van creatie te doen ontstaan. En in Brussel doen ze dat prachtig. “Onze scholen zijn sterk genoeg om zichzelf in vraag te stellen, om mee te evolueren met nieuwe praktijken en technologieën en een ruime vrijheid van creatie en onderzoek te bieden doorheen het ganse curriculum.”
Het samenspel van al deze factoren ontwikkelde een cultuur van uitmuntendheid en zorgde voor een ruime erkenning van de kwaliteit van het kunstonderwijs in België. Het statuut van Brussel als hoofdstad van Europa vergroot nog de aantrekkelijkheid en de reputatie van onze hogescholen. Meerdere Brusselse kunstscholen zoals La Cambre, het Conservatorium van Brussel, Sint-Lucas, Saint-Luc (voor de stripverhalen) e.a. genieten vandaag een internationale faam. Ze trekken dan ook talrijke buitenlandse studenten aan. Volgens het Ares is trouwens een op de drie kunststudenten van buitenlandse afkomst. In het Brusselse Sint-Lucas is bijvoorbeeld 28% van de 723 studenten van Franse nationaliteit. Dit aandeel stijgt tot 56% in sommige bijzonder begeerde secties zoals illustratietechnieken en stripverhalen. “Laten we wel vermelden dat een groot aantal van deze studenten daarna in België blijft. De middelen die de federatie Wallonië-Brussel investeert om die mensen een opleiding te geven, creëert vervolgens activiteit in België”, weet Laurent Gross.
Schappelijke huurprijzen
De betaalbare huurprijzen zijn ook een grote troef om kunstenaars naar ons Gewest te lokken. “In Brussel openen steeds meer kunstgalerijen hun deuren. Dankzij de redelijke huurprijzen kunnen kunstenaars zich wat risico’s permitteren. Dat is niet overal het geval. Het blijft mogelijk om zich in bepaalde wijken te vestigen en er een werkplaats of een winkel te openen”, vertelt Alexandra Lambert. Ze is echter van mening dat verdere inspanningen welkom zouden zijn. “Heel wat panden staan leeg terwijl veel kunstenaars op zoek zijn naar een plek waar ze kunnen creëren. Waarom zouden we zulke gebouwen niet aan hen verhuren voor een symbolisch gedrag? Vele internationale kunstenaars komen naar Brussel en wanneer ze huiswaarts terugkeren, vertellen ze hoe fantastisch onze hoofdstad wel is en dat ze er zich graag willen vestigen. Ik vind dat we zulke mensen steeds meer de kans moeten geven om dat ook effectief te doen.”
Betaalbare huurprijzen zijn ook van belang voor studenten die zich in de stad vestigen tijdens hun studiejaren. In andere Europese hoofdsteden is dit heel anders.
Kunst, een gewichtige sector
De internationale status van Brussel, de openheid en de culturele diversiteit, de overheidssteun, de toegankelijkheid en de kwaliteit van het onderwijs, de schappelijke huurprijzen … Geen wonder dat de combinatie van al deze factoren van Brussel een bijzonder aantrekkelijk speelterrein maakt voor kunstenaars. Met als gevolg dat de Belgische productie in tal van artistieke beroepen aanzienlijk toeneemt. De creatieve en culturele sector weegt zwaar, zowel op economisch vlak als in termen van financiering. In 2015 vertegenwoordigde de sector meer dan 45.000 banen in het Brusselse Gewest, goed voor een omzet van 12,9 miljard euro – 6,3% van de totale omzet van Brussel.