Het internet is vandaag onlosmakelijk verbonden met de economie. En dit geldt zowel voor bedrijven als voor particulieren. Het internet staat voor de online handel en de e-banking waar het grote publiek steeds meer gebruik van maakt, maar eveneens voor de digitale processen en uitwisselingen tussen bedrijven. De vraag is of een onderbreking van het internet zou kunnen voorvallen, zoals een algemene stroomonderbreking. En zo ja, met welke gevolgen?
Nu de winter nadert en onze kerncentrales nog steeds kampen met terugkerende problemen, vraagt België zich af of we een stroomonderbreking tegemoet gaan en welke de gevolgen daarvan zouden zijn voor de bevolking en de economie. Nochtans hangt deze economie ook nauw af van een goede werking van het internet, het wereldwijde telecommunicatienetwerk waarop een flink deel van de handel en het sociale leven berust. De geleidelijke opkomst van het internet van de dingen (IoT), dat naar verwachting miljarden voorwerpen zal verbinden, zal het netwerk van netwerken nog vitaler maken. Binnenkort (en soms nu al) gebeurt het beheer van kassa’s, benzinestations en verkeerslichten via het internet, om nog maar te zwijgen van de bevoorrading van supermarkten, het beheer van het luchtverkeer en zelfs de controle van … de elektriciteitsvoorziening.
Het is duidelijk dat het internet meer dan ooit het nieuwe goud is. Elke onderbreking kan catastrofale gevolgen hebben voor de wereldeconomie. De Britse professor Andrew Ellis bevestigt dit standpunt. Hij vreest dat het internet tegen 2023 zou kunnen instorten. En tegen 2035 zou de ganse energieproductie van het Verenigd Koninkrijk moeten worden ingezet om datzelfde internet te voeden!
Voorbarige angst
Is de ondergang van het internet onafwendbaar? Hier dient gezegd dat dit reuzennetwerk al een aantal zogenaamde rampen heeft overleefd. Zo bijvoorbeeld de beruchte bug van het jaar 2000 en de geweldige expansie van het mobiele internet rond 2010. In feite past het netwerk zich aan de nieuwe situaties aan: het breidt zijn transmissiecapaciteit voortdurend uit en doet een beroep op technologieën zoals datatransmissie zo dicht mogelijk bij de gebruikers. Bovendien zijn de nieuwe toepassingen zo ontwikkeld dat ze steeds minder bandbreedte gebruiken.
We stellen verder vast dat het energieverbruik van het internet (namelijk dat van de datacenters die dit netwerk ondersteunen) voortdurend afneemt terwijl de kwaliteit van de dienstverlening toeneemt. Dit danken we aan de glasvezelnetwerken, zuinigere decoders en de inspanningen die datacenter-ontwerpers zich getroosten om het stroomverbruik van de platforms te verminderen. “In onze datacenters gebruiken we een hoogtechnologisch koelingssysteem via verdamping. Het onttrekt water aan het nabijgelegen kanaal, met als gevolg een algemene daling van het energieverbruik”, aldus Michiel Sallaets, woordvoerder van Google België, die een gigantisch datacenter in het Henegouwse Saint-Ghislain beheert. “Onze beste site kan bijvoorbeeld bogen op een Power Usage Effectiveness (PUE) indicator van minder dan 1,06, volgens een norm die algemeen geaccepteerd wordt in de industrie.”
Van Google vernemen we bovendien dat zijn datacenter in Bergen is uitgerust met back-upgeneratoren. En het operationele team ter plaatse is naar verluidt “klaar om het hoofd te bieden aan een langdurige stroomonderbreking van meer dan een week. […]. De infrastructuur van Google is bijzonder robuust en wij verbinden ons om onze diensten operationeel te houden voor al onze gebruikers wereldwijd. We werken ook samen met onze klanten om recovery-plannen op maat van hun specifieke behoeften te ontwikkelen. En ten slotte maken wij, net als andere datacenters in België, waaronder deze van Proximus, gebruik van industriestandaard back ups om de gevolgen van een stroomuitval te omzeilen”, benadrukt Michiel Sallaets, die zich geruststellend tracht op te stellen.
Werkelijke risico’s … of niet
Louter technisch bekeken lijkt het op het eerste gezicht moeilijk om het internet volledig te verlammen, rekening houdend met de maatregelen die werden getroffen inzake beveiliging en veerkracht van het systeem. We hebben hier inderdaad te maken met een gedistribueerd netwerk, dat uit meerdere lagen, routers, switches en knooppunten bestaat. Daarnaast blijven vaste netwerken gescheiden van de mobiele. In sommige extreme gevallen kan het internet echter wél ontoegankelijk worden, bijvoorbeeld als de regering van een land alle verbindingen verbreekt, als de stroomvoorziening wordt onderbroken (zelfs als de stroomnetten op supranationaal niveau onderling verbonden zijn), als terroristen de infrastructuur aanvallen of als hackers de basisprotocollen verstoren. Volgens Jon Crowcroft, hoogleraar aan de Universiteit van Cambridge (UK), “is geweld het ernstigste risico op een internetuitval”.
Een ander groot gevaar is een massale DDos (distributed denial-of-service) aanval, hoewel Crowcroft gelooft dat dit soort risico’s vrij gemakkelijk geïsoleerd en tegengegaan kunnen worden. Weliswaar is dezelfde deskundige van mening dat het routeringssysteem niet robuust genoeg is en het geheel daarom kwetsbaar maakt.
Maar al was het internet meerdere dagen ontoegankelijk, toch zou het dagelijks leven hier niet fundamenteel door worden verstoord. Tenminste voor zover de hulpdiensten nog steeds in staat zijn om hun activiteiten voort te zetten. Meestal beschikken deze diensten over een eigen netwerk en gebruiken ze het internet als een noodoplossing. Het zou daarom nuttig zijn om in geval van nood op een volledig onafhankelijk radionetwerk te kunnen terugvallen. In dit verband vernamen we onlangs dat het Astrid netwerk van de hulpdiensten uiteindelijk zou worden ontmanteld ten gunste van GSM-netwerken. Vraag is of het netwerk beschikbaar zou zijn ingeval van een stroomstoring.
Daarnaast hebben sommige sectoren, zoals banken en distributie, voor hun elektronische betalingen eigen netwerken opgezet, onafhankelijk van het internet.
De huidige situatie
De overheid beperkt het nieuwe afschakelplan van de zomer 2018 tot het bespreken van de gevolgen van een stroomuitval van wisselende omvang en het voorspellen van verschillende scenario’s. Als we de risico’s aankaarten van verstoring van het vaste en vervolgens mobiele telefoonnet en de mogelijkheid dat geldautomaten niet werken, lijkt het erop dat er niets gepland is voor het internet, dat in bepaalde sectoren nochtans van vitaal belang is.
Van haar kant verklaart de bank Belfius via haar woordvoerster Ulrike Pommée dat “onze infrastructuurdienstverlener, PI², samenwerkt met verschillende aanbieders van internettoegang in België en Luxemburg. We zijn dus niet afhankelijk van één enkele provider voor onze internettoegang. Daarnaast beschikt Belfius over twee afzonderlijke datacenters in Luxemburg, die los van elkaar functioneren. De netwerkverbinding tussen onze zetels en kantoren hier in België en de datacenters verloopt ook via huurlijnen die onafhankelijk zijn van het internet. Als er dus in België en Luxemburg een internetstoring zou optreden, zouden we vanuit onze hoofdzetel en kantoren nog steeds kunnen blijven werken met onze kritische toepassingen. En wat onze apps betreft (Belfius Direct Mobile, Direct Tablet, Direct Net …), zou de impact van een eventuele internetstoring eerder de klanten treffen, want voor hen zouden onze apps tijdelijk ontoegankelijk zijn. De apps zelf zouden operationeel blijven en dus toegankelijk blijven voor mensen die niet getroffen worden door het uitvallen van het internet.”
Het ergste scenario
Wat de gevolgen van een internetstoring ook mogen zijn, één ding staat als een paal boven water: er is nergens een echt plan te bespeuren om dit soort situaties aan te pakken, noch aan overheidskant, noch in de bedrijfswereld of in de brancheorganisaties, noch op nationaal of supranationaal niveau. De beroepsfederatie Agoria verklaart bijvoorbeeld dat zij deze vraag niet kan beantwoorden en voegt daaraan toe dat “de telecomoperatoren geen officiële informatie hebben ontvangen over een mogelijke black-out van het internet.”
Kortom, er bestaat op dit moment bezorgdheid over het risico van een stroomuitval, maar het gevaar van een internetstoring blijkt geen prioriteit te zijn. Maar wat als het vervoer van brandstof naar benzinestations morgen stilvalt? Of als de supermarkten enkele dagen niet meer bevoorraad worden?