Voor de ondernemer betekent een faillissement zowel een professionele als een persoonlijke mislukking. Meestal gaat de aandacht echter alleen naar de cijfers, de schulden en de verliezen. Welke plaats krijgt de menselijke factor in faillissementsprocedures? Nicolas Keszei, journalist voor het financiële dagblad L’Écho, geeft zijn standpunt.
Na vele uren bij de Ondernemingsrechtbank te hebben doorgebracht, heeft Nicolas Keszei heel wat faillissementsprocedures bijgewoond. Hij vindt de plaats van de mens in deze procedure nogal dubbelzinnig. ”Rechters zijn meestal zeer humane en attente mensen, maar in de rechtszaal is er niet echt ruimte voor gevoelens bij faillissementsverklaringen. De procedure duurt amper 5 minuten: de ondernemer bekent het faillissement, dat onmiddellijk daarna wordt uitgesproken.”
De betrokkenen mondig maken
Anderzijds neemt de menselijke factor volgens hem een enorme plaats in gerechtelijke reorganisatieprocedures (GR). ”Vroeger werd de GR (toen ‘concordaat’ genoemd) beschouwd als de voorhoede van het faillissement. Tegenwoordig is er veel veranderd en zijn GR’s er echt op gericht om ondernemers in moeilijkheden te redden, om activiteit en werkgelegenheid te behouden.”
Een goed en tijdig ingediende GR leidt vaak tot succes. Door de vorderingen terug te brengen tot 15% van hun initiële waarde, kan het bedrijf meestal worden gered. “Nadeel is dat heel vaak de kleine leveranciers van dit bedrijf die last moeten dragen en op hun beurt in moeilijkheden verzeilen door een soms torenhoog verlies”, weet Nicolas Keszei. “Tijdens een GRP geven de rechters het woord aan al deze leveranciers of aan de werknemers van het bedrijf. Ook al zal de rechtbank uiteindelijk een besluit nemen om bijvoorbeeld zoveel mogelijk banen veilig te stellen of om het passief van de failliete onderneming maximaal te dichten, toch krijgen de betrokken personen de kans om hun stem te laten horen, hun angsten te uiten, enz.”
Een cultuur- en generatieprobleem
Nicolas Keszei stelt vast dat de perceptie van een faillissement in de samenleving uiterst negatief blijft. “Een faillissement wordt beschouwd als een mislukking. Persoonlijk ben ik het met deze visie helemaal niet eens. Voor mij maakt een faillissement deel uit van een carrièrepad waarin iedereen kan struikelen. We moeten de agressieve verwerping van ondernemers die failliet zijn gegaan, een halt toeroepen.“ Hij verheugt zich echter een mentaliteitsverandering, vooral op politiek en gerechtelijk vlak. “Er is duidelijk bereidheid om failliete ondernemers te helpen en hen in staat te stellen een nieuwe activiteit van stapel te laten lopen. De nieuwe Europese richtlijn en de wet op de tweede kans leveren hiervan het bewijs.”
Deze mentaliteitsverandering verloopt echter zeer langzaam. “Het is een cultuur- en generatieprobleem. Ik geloof dat verandering gedeeltelijk zal afhangen van de nieuwe generatie, die een veel minder lineaire kijk op carrières heeft en meer projectgericht werkt. Deze jonge ondernemers ontwikkelen een activiteit, richten een starter op en beginnen aan iets anders als het vorige niet werkt. De sector van de nieuwe technologieën ondergaat bijvoorbeeld veel meer mislukkingen, maar die worden daar beter aanvaard.”
Programma’s zoals reStart zijn o.a. gericht op bewustmaking en mentaliteitsverandering. “Een tijdrovend proces, maar je moet er in geloven. Honderd jaar geleden werden alleenstaande moeders door het slijk gehaald. Dat is nu niet meer het geval. Laten we hopen dat dit ook zo zal zijn voor gefailleerde ondernemers. Wat ik vandaag in de rechtbank zie, is al zeer bemoedigend.”
Contact: Eric Vanden Bemden, reStart adviseur – 02 563 68 56 – evb@beci.be