Inspectie welzijn op het werk: waar moet op gelet worden?

16 januari 2024 door
BECI Community


De Inspectie Welzijn op het Werk heeft als algemene opdracht om het welzijn op de werkplek te bevorderen en ervoor te zorgen dat het welzijnsbeleid wordt nageleefd. Dit wordt gerealiseerd door middel van advies, preventie en handhaving op de werkplek, onder anderen via inspectiebezoeken. Bedrijven dienen zich zo goed mogelijk voor te bereiden en de wettelijke bepalingen na te leven om de veiligheid van hun werknemers te verbeteren en potentiële sancties te vermijden. 

 

Welke aspecten worden doorgaans gecontroleerd? 

De Inspectie Welzijn op het Werk controleert of werkgevers voldoen aan de verplichtingen zoals vastgelegd in de wet van 4 augustus 1996 betreffende welzijn op het werk en de Codex Welzijn op het Werk. Deze verplichtingen zijn divers en uitgebreid. In de praktijk blijkt echter dat de inspectie er belang aan hecht dat degenen die betrokken zijn bij de preventie van welzijn op het werk naar behoren zijn aangewezen. Het gaat met name om: 

- de interne preventieadviseur, die door elke werkgever moet worden aangewezen  en die de opleiding moet hebben gevolgd die vereist is door de aard van de activiteiten van het bedrijf en/of het aantal werknemers dat er in dienst is. In ondernemingen met minder dan twintig werknemers mag de werkgever zelf de rol van preventieadviseur vervullen, 

- de vertrouwenspersoon, wiens interne aanstelling voortaan verplicht is voor ondernemingen met minstens 50 werknemers, 

- het comité voor preventie en bescherming op het werk, waarvoor om de vier jaar sociale verkiezingen moeten worden georganiseerd in ondernemingen met gemiddeld minstens 50 werknemers. Als dit orgaan is opgericht, controleert de inspectie of het goed functioneert, en met name of er maandelijks vergaderingen worden gehouden,  

- de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (EDPBW), waarop de werkgever een beroep moet doen volgens de wettelijk bepaalde modaliteiten.  

De inspectiedienst zal ook controleren of de werkgever een dynamisch risicobeheersysteem heeft opgezet, of er gezondheidscontroles worden uitgevoerd voor werknemers die onder het verplichte gezondheidstoezicht vallen, en of de verplichtingen op het gebied van bewegwijzering, eerste hulp, elektrische installaties, brandpreventie, etc. worden nageleefd. In de gevaarlijkere sectoren zal ook aandacht worden besteed aan beschermingsmiddelen, gezondheids- en veiligheidsmaatregelen, het hanteren van zware lasten, etc. 

 

Welke documenten zijn vereist?  

Het is raadzaam om de basisrisicoanalyse (die alle functies binnen het bedrijf en alle domeinen van welzijn op het werk omvat, waaronder in het bijzonder de preventie van psychosociale risico's), het algemene preventieplan en het jaarlijkse actieplan te kunnen voorleggen. Daarnaast zal ook worden nagegaan of het arbeidsreglement de nodige informatie bevat op het vlak van welzijn op het werk: de contactgegevens van de preventieadviseur, de procedures die kunnen worden opgestart door een persoon die meent het slachtoffer te zijn van pesterijen of geweld op het werk, de plaats van de verbanddozen, etc. De inspectiedienst kan de werkgever ook vragen of hij een beleid heeft inzake deconnectie. Als deconnectiemaatregelen voorzien zijn in een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, is het niet verplicht om een bedrijfsspecifiek beleid te hebben. De inspectie kan de werkgever ook vragen naar het bestaan van een preventief beleid inzake alcohol en drugs op het werk. 

 

Wat te doen bij een waarschuwing? 

Na een inspectie ontvangen werkgevers vaak een waarschuwing met een reeks overtredingen. In dergelijke gevallen is het belangrijk om actie te ondernemen, indien nodig met de hulp van een raadsman, binnen de door de inspectie gestelde termijn. 


Gaëlle Willems – Avocate Counsel Claeys & Engels

BECI Community 16 januari 2024
Deel deze post
Archiveren