Over de nieuwe (para)fiscale regeling voor auteursrecht, dat sinds 1 januari 2023 van kracht is, vloeide al veel inkt. Op 11 mei gaven Sylvie Dumortier en Justin Lennertz, respectievelijk Tax Partner en advocaat bij Claeys & Engels, een lezing op de Louizalaan 500 om het nieuwe stelsel toe te lichten.
In 2008 vormden inkomsten uit auteursrechten een nogal aantrekkelijke beloning voor veel creatieve mensen. Ruim een jaar geleden werd deze regeling echter gewijzigd, met als gevolg dat belastingvoordelen voor artistieke activiteiten werden gekortwiekt. Tijdens een conferentie georganiseerd door BECI bespraken Sylvie Dumortier en Justin Lennertz, respectievelijk Tax Partner en advocaat bij Claeys & Engels, de nieuwe (para)fiscale hervorming van het auteursrecht.
Wat het auteursrecht inhoudt
“Een literair of artistiek werk creëren volstaat op zich om auteursrechten hierop te doen ontstaan”, legt Sylvie Dumortier, Tax Partner bij Claeys & Engels, uit. Haar collega en advocaat Justin Lennertz plaatst hier echter een kanttekening bij: “Er bestaat een verschil tussen auteursrecht en inkomen.” Het eerste is een tegenprestatie voor een geproduceerd werk, maar geen vergoeding voor het werk dat werd verricht. Dat staat bekend als een inkomen van roerende aard: "We hebben het hier over een tegenprestatie verkregen door de overdracht van een roerend goed", vervolgt hij. Met andere woorden, het auteursrecht betreft de vrucht van een persoonlijk werk.
Tot 31 december 2022 werden roerende inkomsten belast tegen een tarief van 15% voor zover ze het bedrag van € 73.070 niet overschreden. Anders werden ze (op enkele uitzonderingen na) behandeld als beroepsbeloning.
De verschuiving
Vroeger was het auteursrecht van toepassing op creatief werk en intellectueel eigendom. Vandaag beperkt het zich tot een bepaald soort inkomen. Literaire of artistieke werken genereren voortaan roerende inkomsten. Toch waarschuwen Sylvie Dumortier en Justin Lennertz voor de nieuwe toepassingsvoorwaarden.
Ten eerste “bestaat er geen auteursrecht wanneer de auteur of kunstenaar de vermogensrechten die hij op zijn werk heeft zelf exploiteert of gebruikt”. Ten tweede moet de maker in het bezit zijn van een “kunstwerkattest” of zijn of haar rechten overdragen aan een derde partij voor gebruik of publieke verspreiding. Het auteursrechtplafond verandert ook en stijgt van 30% naar 40% voor 2024.
BECI houdt je regelmatig op de hoogte van nieuwe belastingstelsels. Op 20 juni nodigen we je uit om te komen luisteren naar onze deskundigen over de beloning van bedrijfsleiders. Reserveer nu je plaatsen nu en klik hier. |