Nu we binnenkort een nieuwe regering mogen verwachten, bracht Beci haar verscheidene in overheidsopdrachten gespecialiseerde partners rond de vergadertafel samen, met de bedoeling om aspecten aan te stippen die voor verbetering vatbaar zijn en om een lijst van aanbevelingen op te stellen.
Overheidsopdrachten vertegenwoordigen een aardig deel van onze Belgische economie: in België nemen ze jaarlijks ongeveer 15% van het BBP voor hun rekening, of meer dan 50 miljard euro. Ziekenhuizen, OCMW’s, politiezones, scholen, gemeenten ... lanceren elke dag nieuwe overheidsopdrachten, groot of klein. Voor bedrijven betekenen die aanzienlijke werkvolumes.
Maar niet alles is rozengeur en maneschijn op dit gebied. De ingewikkelde procedures, de prijsdruk, de toegenomen concurrentie, de moeilijke toegang voor kleine ondernemingen, de mogelijkheden om in beroep te gaan ... Heel wat aspecten zijn voor verbetering vatbaar.
Opletten voor sociale dumping
Het eerste en zeker niet te onderschatten probleem is sociale dumping. Hugues Kempeneers, directeur bij de Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad, licht toe: “De bouwsector zit zeer complex in elkaar en het is niet altijd gemakkelijk om te beoordelen wie nu eigenlijk de beste prijs-kwaliteitverhouding biedt. Sommige bedrijven dienen offertes in waarvan de prijzen geen enkele concurrentie dulden, tot het punt waarop men zich afvraagt waarom ze zo laag kunnen zijn.”
De landen van de Europese Unie kampen al meer dan tien jaar een grootschalig fenomeen: sociale dumping. Hiermee kan een bedrijf, via diverse misbruiken en het omzeilen van wetgeving, veel competitiever zijn omdat het de arbeids- en bedrijfskosten op illegale wijze terugschroeft. “Deze gewetenloze methoden leiden tot oneerlijke concurrentie en de uitbuiting van werknemers. In deze context moeten de aanbestedende machten gebruik maken van de instrumenten waarover zij beschikken en nagaan waarom de prijs zo abnormaal laag is”, aldus onze gesprekspartner. De heer Kempeneers oordeelt dat de controle-instrumenten in Brussel niet optimaal zijn. Het Prijzenobservatorium is bijvoorbeeld belast met de analyse van veranderingen in consumptieprijzen, prijsniveaus, marktwerking en marges. “Maar speelt het zijn rol effectief?“, vraagt Hugues Kempeneers zich af. Hij zou het interessant vinden om, althans in de bouwsector, de werkelijke marktprijs van de opdracht te kennen en te vergelijken met de gegunde opdracht.
“Prijs mag niet het voornaamste criterium zijn.”
In het raam van de sociale dumping is de prijs als belangrijkste selectiecriterium een probleem. Dit beaamt Virginie Dor, een advocaat gespecialiseerd in publiek recht en overheidsopdrachten bij CMS DeBacker: “Als een bedrijf vandaag kans wil maken op een overheidsopdracht, moet het de prijs zo laag mogelijk houden. Het prijscriterium is echter niet altijd het meest zinvolle, zeker in de dienstensector. Een advocaat kan bijvoorbeeld een lager uurtarief bieden dan een concurrent, maar twee keer zoveel uren aanrekenen.“ Youri Musschenbroeck, eveneens advocaat bij CMS DeBacker: “De voornaamste selectiecriteria zouden moeten afhangen van het type contract. Tegenwoordig worden contracten gegund op basis van prijscriteria, wat ten koste gaat van de kwaliteit van de dienstverlening. Dat is jammer.”
Concurrentie niet altijd eerlijk
Overheidsopdrachten beogen vooral een verdere openstelling van de markt. De concurrentie tussen bedrijven is echter niet altijd eerlijk. Hiervan getuigt Michaël Van Cutsem, Senior Manager bij BDO: “Er zijn steeds meer ‘in house’ overheidsopdrachten. Voor privé bedrijven is het nu al niet gemakkelijk om te concurreren met overheidsinstanties. Maar hier gaat het echt om oneerlijke concurrentie. Sommige spelers rechtvaardigen ook zelf hun bevoegdheden, wat strijdig is met de eisen van overheidsopdrachten. We moeten terugkeren naar de basisopdracht van openbare aanbestedingen, namelijk de concurrentie tussen ondernemingen.”
“Tegen een diabolische voorstelling van overheidsopdrachten”
Een ander aandachtspunt voor onze experts is de complexiteit van overheidsopdrachten. Hoewel het potentieel enorm is, laten te veel bedrijven zich nog steeds door de te volgen procedures afschrikken. Voor Hughes Kempeneers moet deze diabolische perceptie van overheidsopdrachten de wereld uit. “In Brussel hebben we dankzij e-Procurement al vooruitgang geboekt. Het blijft echter nodig om bedrijven te informeren over de voordelen van overheidsopdrachten en ze te ondersteunen bij hun eerste pogingen. Voor de aanbestedende machten bestaat er geen crisis. Met overheidsopdrachten is er altijd werk genoeg. In België komt elke tweede verdiende euro uit openbare aanbestedingen en het is jammer dat – vooral kleinere – bedrijven, het niet aandurven.”
De inwerkingtreding van de AVG heeft de zaken niet vereenvoudigd, zegt Youri Musschenbroeck: “Vorrtaan kan de aanbestedende macht niet alleen het strafblad van de inschrijver, maar ook van alle leden van de raad van bestuur opeisen. Het strafblad van het bedrijf is niet langer voldoende. Soms reiken de eisen van de aanbestedende macht erg ver en dat maakt het voor bedrijven die een offerte willen indienen bijzonder moeilijk.”
Opleiding en informatie
Tiphaine du Poerier de Portbail, bedrijfsjurist bij Agoria, vindt ook dat ondersteuning van bedrijven van groot belang is: “Overheidsopdrachten veranderen snel. Zo is er momenteel een grote vraag naar innovatieve overheidsopdrachten. We zien steeds meer leveringscontracten die naar dienstencontracten verschuiven. Voortaan kopen de aanbestedende machten niet langer een resultaat, maar een dienst. Er is nu een nieuwe manier om deze opdrachten op te vatten en we moeten bedrijven hierbij ondersteunen. Aanbestedende machten moeten dichter bij de bedrijven staan, zich in hun plaats stellen en hiermee rekening houden bij het opstellen van het bestek.”
“Meer dan ooit, moeten we de mensen opleiden die de opdrachten ontwerpen ... Zij spelen een zeer belangrijke strategische rol, die naar mijn mening momenteel wordt onderschat. Het aanwerven van bekwame profielen is een echte uitdaging en zelfs daarna is het, in de context van de steeds veranderende wetgeving, van essentieel belang om te investeren in permanente opleiding en bijscholing van deze werknemers,” aldus nog Virginie Dor.
Michaël Van Cutsem: “En ten slotte moeten we de aandacht van bedrijven vestigen op de voorspelbaarheid van investeringen om ze in staat te stellen hun capaciteit op te bouwen. Zij moeten worden geïnformeerd over de toekomstige opdrachten, zodat zij zich kunnen voorbereiden, opleiden en organiseren. »
10 aanbevelingen voor een beter beheer van overheidsopdrachten
- De concurrentie tussen bedrijven weer centraal stellen in het aanbestedingsproces
- De bestrijding van oneerlijke concurrentie en “in house” opdrachten
- Een betere strijd en onderzoek tegen sociale dumping
- Een betere aanpassing van de selectiecriteria aan de opdracht en de sector
- De prijs niet langer automatisch als eerste selectiecriterium hanteren
- De vereenvoudiging van de procedures
- Steun aan bedrijven die zich voor het eerst aan overheidsopdrachten wagen
- Voorlichting van de toeleveringsbedrijven over toekomstige openbare aanbestedingen
- Bekwame profielen aanwerven
- Investeren in basis- en voortgezette opleidingen voor aankopers