Het wetsvoorstel aangaande een mobiliteitsuitkering ter vervanging van een bedrijfswagen (cash for car) is ondertussen, meerderheid tegen oppositie, goedgekeurd. De wet verschijnt weldra in het Staatsblad. Ze wordt retroactief van kracht vanaf 1 januari 2018.
Het goede nieuws waarop wij echter zaten te wachten, was het voorakkoord van de federale regering over het alternatief voor het ‘cash for car’ concept, namelijk het mobiliteitsbudget. Deze door de Groep van Tien aanbevolen formule beoogt de vervanging van de bedrijfswagen door een mobiliteitsbudget waarmee de werknemer zich ‘duurzaam’ zou kunnen verplaatsen. Dit budget kan dienen voor de aankoop van een (al dan niet elektrische) fiets, een éénwieler of een elektrische scooter, voor het gebruik van deelwagens of -fietsen, voor een abonnement op het openbaar vervoer, voor de kost van de parking naast het station, carpooling of het gebruik van erkende taxi’s.
Dit is een eerste stap naar minder verkeersoverlast in België. Toch even aan herinneren dat het aantal bedrijfswagens blijft stijgen. De jongste cijfers van de Belgische Automobiel- en Tweewielerfederatie (Febiac) vertellen ons dat in 2017, 292.734 nieuwe bedrijfswagens werden geregistreerd: 3,2% meer dan in 2016. Dit in een land waar, volgens de OESO, de verkeersoverlast tussen 1 en 2% van het BBP aan de Staat kost.
Wij juichen het initiatief van de regering dus toe. We zaten daar al meer dan een jaar op te wachten. Een recente studie van het studiebureau Traject concludeert namelijk dat alleen de goedkeuring van een mobiliteitsbudget – samen met een brede waaier vervoermiddelen en het vervoerplan van ondernemingen – in staat zou zijn het aantal verplaatsingen met de wagen met 15% te verminderen. Wij stellen vast dat steeds meer arbeidskrachten hun verplaatsingsgewoonten veranderen ten gunste van alternatieve vervoermiddelen en –diensten: trein, tram, bus, gedeelde wagen, fiets enz.
Laten we geen jaar verloren gaan!
Laten we echter geen tijd verspillen! Het finale akkoord zou heel nauwkeurig en precies de werking van het mobiliteitsplan moeten toelichten. Op die manier zullen alle betrokken spelers – werkgevers, human resources managers, boekhouders, sociaal secretariaten e.d. – het akkoord niet alleen begrijpen, maar ook uitvoeren. We kunnen ons niet veroorloven een jaar voorbij te laten gaan, want het mobiliteitsbudget werkt op jaarbasis en kan heel moeilijk retroactief worden toegepast. Ik moedig de politici dus aan om zich niet tevreden te stellen met dit voorakkoord en om dit dossier nu af te werken. Als dit stelsel op 1 januari 2019 operationeel moet zijn, is het nu hoog tijd!
Ook beveel ik aan om de vier spelers van het openbaar vervoer erbij te betrekken en het mobiliteitsbudget niet te herleiden tot abonnementen. De samenwerking tussen de verscheidene maatschappijen van openbaar vervoer kan schot in de zaak brengen. Op die manier kunnen ze samen een open en modern systeem ontwerpen dat ook occasioneel gebruik voorziet, zoals het e-ticketing systeem, bijvoorbeeld.
De mentaliteitsverschuivingen zullen er trouwens komen als mensen worden aangemoedigd om alternatieven uit te proberen. Geef de werknemer de mogelijkheid om de alternatieve mobiliteit uit te testen via een volledige waaier aan mogelijkheden. Hij wordt dan aangezet om de meest aangepaste effectief te gebruiken. De aanschaf van een abonnement aanmoedigen is misschien niet de beste oplossing. Laten we eerder gaan voor een gebruik ‘à la carte’, dat later misschien zal uitmonden op de aankoop van een abonnement.
Met dit akkoord over het mobiliteitsbudget zet de regering een belangrijke stap voor het milieu. Het is meteen een eerste stap in de goede richting, onder andere om de doelstellingen van het Akkoord van Parijs na te leven. Laten we geen jaar verloren gaan!
Wenst u een standpunt te delen? Hebt u een voorstel voor Brussel en zijn ondernemingen? Contacteer de redactie: er@beci.be.