Een recente studie van HIVA-KULeuven over de evolutie van de tewerkstelling in Brussel lokte kritiek uit van Didier Gosuin, Brusselse minister van Economie en Tewerkstelling: volgens hem suggereerde het onderzoek dat de jobcreatie in de regio niet vooruitgaat. Navraag bij beide partijen stelt gerust: met de werkgelegenheid zit het echt wel snor.
Dynam-Reg – een samenwerkingsverband tussen RSZ, HIVA-KULeuven en drie gewestelijke instellingen – gaat jaarlijks na hoeveel jobs er in de gewesten zijn bijgekomen en hoeveel weggevallen. Volgens de recentste studie ligt de bruto-jobcreatie in Brussel in dezelfde grootteorde als in de andere gewesten: 56 nieuwe jobs per 1000 bestaande (in Vlaanderen is dat 57, in Wallonië 58). Omdat hierdoor de indruk ontstaat dat Brussel het ‘slechts’ even goed doet als de andere gewesten viel de communicatie rond dit onderzoek in slechte aarde bij Didier Gosuin, Brussels minister van Economie en Tewerkstelling. Volgens hem zijn de Dynam-cijfers onvolledig. “De HIVA-studie houdt enkel rekening met de loontrekkenden, terwijl Brussel ook enorm veel zelfstandigen en duizenden werknemers met een buitenlands statuut telt. Als je de tewerkstelling in onze stad in kaart wil brengen, mag je deze twee categorieën niet uitsluiten”, argumenteert de minister.
“Wij bekijken niet de ondernemingsdynamiek, maar de jobdynamiek”, verdedigt HIVA-professor Ludo Struyven zich. “Enkel de zelfstandigen die in de gemeten periode een eerste werknemer aanwierven, zitten in onze statistieken vervat. Ook de detacheringen zijn er niet in opgenomen, terwijl Brussel daar bijvoorbeeld in de bouwsector een zwaartepunt van vormt. Mocht je de internationale tewerkstelling mee in rekening brengen, dan zou de werkzaamheidsgraad 4% hoger liggen. Het belang daarvan hebben we net recent in een andere studie, samen met het BISA, aangetoond. Deze tewerkstelling bij internationale instellingen zoals de EU en de NAVO is wel zeer stabiel over de tijd, dus voor de jobdynamiek zou dat geen verschil uitmaken.”
Brussel als labo
Volgens minister Gosuin toont het Labour Force Survey van de FOD Economie (een enquête naar de arbeidskrachten die per kwartaal wordt afgenomen) een heel ander beeld dan de Dynam-resultaten. Volgens die cijfers kende het aantal jobs tussen 2016 en 2017 net de grootste stijging in het Brussels Gewest (1,4% tegenover 0,9 in het Vlaams en 0,3 in het Waals Gewest). Hij plaatst nog een kanttekening bij de gegevens van HIVA-KULeuven. “Deze hebben betrekking op juni 2016, wat net na de aanslagen, de lockdown en de herstelling van de tunnels is. Het spreekt voor zich dat deze gebeurtenissen een belangrijke impact hadden op de economische ontwikkeling en bijgevolg de jobcreatie in Brussel.”
Professor Struyven wijst op een ander fenomeen: de interne verschuivingen van personeel. “Het gaat hier om ondernemingen die ook in een ander gewest actief zijn, zoals grote financiële instellingen. Nieuwe werknemers krijgen bijvoorbeeld in hun eerste jaar een opleiding op het hoofdkantoor in Brussel, maar gaan daarna in een filiaal ergens te lande aan de slag. Je hebt ook kleine Brusselse bedrijven die zoeken naar expansie, binnen de hoofdstad al snel botsen op een gebrek aan ruimte of te hoge prijzen en daardoor het gewicht gaan verplaatsen naar vestigingen buiten de stad.”
“We moeten Brussel als een laboratorium voor de economie van morgen zien”, stelt minister Gosuin. Dat sommige groeibedrijven wegtrekken, verontrust hem niet. “Zolang we de ondernemingsdynamiek van onze regio maar verzekeren. Eind 2017 telden we er 104.705 bedrijven, tegenover 101.131 in 2016. Het aantal nieuwe ondernemingen bedraagt 4.230 eenheden. Als we elke dag tientallen startups kunnen verwelkomen, is er geen reden tot paniek.”
Jobs nemen toe
Ludo Struyven vermoedt dat er een misverstand kan ontstaan als je enkel naar de netto-evolutie kijkt die in de Dynam-studie staat (voor Dynam dient die om de onderliggende bewegingen in kaart te brengen die in geen enkele andere statistiek zichtbaar worden gemaakt). Belangrijke opmerking is ook dat Dynam vanuit het werkgeversperspectief vertrekt, dus de werkplaats, en niet de woonplaats, zoals in andere statistieken. “Dat er jobs weggaan is op zich niet erg. Zo lang er maar voldoende bijkomen. Dat laatste is wel degelijk het geval”, stelt de professor. Didier Gosuin onderstreept de positieve boodschap met de laatste AKT-cijfers (arbeidskrachten telling). “Tussen 2016 en 2017 hebben we 10.000 extra jobs in de Brusselse regio gecreëerd, waardoor we op een totaal van 726.350 arbeidsposten komen. Het zijn in de eerste plaats de Brusselaars die hiervan profiteren. Het aantal Vlamingen en Walen dat in Brussel komt werken, neemt immers af. Anderzijds zien we Brusselaars de arbeidsmarkt in Vlaanderen en Wallonië veroveren. Meer dan 50.000 Brusselaars gaan in Vlaanderen aan de slag. In 2017 vonden in totaal bijna 77.000 inwoners buiten onze grenzen een baan, dat zijn er 10.000 meer dan in 2012.”
Dat Brussel zijn rol als economische motor met verve vertolkt, is ook de conclusie van professor Struyven. Meerdere studies bevestigen dit. “Zo hebben we eens de technologische startups onder de loep genomen. Brussel is daar, ook internationaal bekeken, een heel belangrijke regio in. Wat we ook weten: Brussel kent van alle gewesten de sterkste evolutie in de werkende bevolking sinds 2000. Bovendien kent de werkzaamheidsgraad er sinds 2013 een betere evolutie dan in Vlaanderen en Wallonië en ook de groei van het aantal zelfstandigen ligt er hoger. Als onderzoekers zitten wij dus op dezelfde golflengte als minister Gosuin: de werkgelegenheid in Brussel wordt al te vaak ten onrechte in een negatief daglicht gesteld.”