Werkerscoöperatie: fantasie of werkelijkheid?

8 maart 2019 door
BECI Community

Werkerscoöperaties, namelijk coöperaties waarin de werknemers de meerderheidsaandeelhouders zijn, blijven zeldzaam in België. Ze berusten op het idee dat een onderneming mensgericht moet zijn, democratisch bestuurd, gedreven door waarden (niet uitsluitend winst) en moet bijdragen aan de opbouw van een betere wereld.

In het buitenland zijn alle vormen van coöperaties belangrijke spelers in de economie. Zij staan in voor bijna 20% van het Europese BBP. Zij dragen bij tot een duurzame economische groei en kwaliteitsvolle werkgelegenheid via ruim 280 miljoen landeigenaren, die 10% van de beroepsbevolking in de wereld vertegenwoordigen.

In België blijven zulke organisaties waardevolle … zeldzaamheden. Vaak werden ze door een idealistische stichter opgericht. Soms wordt onder tragische omstandigheden voor deze formule gekozen om een definitieve sluiting tegen te gaan. In sommige uitzonderlijke gevallen zijn zij een onderdeel van een bedrijfsoverdracht, wanneer de bedrijfsleider afscheid neemt.

In ons land doen heel wat onwaarheden de ronde over werkerscoöperaties. Vandaar de wil om het debat en ook de mentaliteiten open te trekken en een einde te maken aan een viertal beperkende opvattingen die zowel door bedrijfsleiders als werknemers worden verkondigd.

 

Overtuiging nr. 1: Allemaal eigenaar = allemaal baas!

Het leven van een onderneming onder leiding van een baas is op zich al geen lachertje. Maar als iedereen nu eigenaar wordt van het bedrijf, proberen we dan niet gewoon een kippenhok met hanen te vullen? Is het dan nog mogelijk om daar te werken en beslissingen te nemen?

In het begin is een dergelijke misvatting best begrijpelijk bij de werknemer. Hij heeft de stoute beslissing genomen om in zijn eigen werkinstrument te investeren en eigent zich dit doe. Hij oordeelt daarom dat hij het recht heeft om het bedrijf naar eigen goeddunken te beheren. Theoretisch heeft hij gelijk, maar hij zal inzicht moeten krijgen in het kader dat coöperaties opzetten om te voorkomen dat de democratie op chaos uitmondt.

Elk bedrijf beschikt over een kader. Dit geldt des te meer voor een coöperatie. Het kader is aangepast aan de eigenheden van een democratisch bestuur. Het kan dus niet focussen op enkele personen. Er bestaan evenveel kaders als er bedrijven zijn, weliswaar met een paar constanten zoals transparantie van informatie, speciale aandacht voor menselijke aangelegenheden, een meerderheidsvertegenwoordiging van de werknemers in alle besluitvormingsorganen enz.

 

Overtuiging nr. 2: Ze doen niets anders dan vergaderen

Volgens dezelfde logica als in de vorige paragraaf, wordt vaak beweerd dat gigantisch veel tijd in vergaderingen wordt gespendeerd. Bij het begin van een overdracht aan werknemers wordt uiteraard heel wat tijd besteed aan de evolutie van het conventionele kader. Zeker met de democratische invalshoek is het niet de bedoeling om een nieuw kader op te leggen, maar het samen te gaan creëren. Voor het overige bepaalt de manier van besturen – de kunst van de besluitvorming dus – in welke mate het aantal vergaderuren kan worden ingedijkt. Dit heeft niets te maken met een al dan niet coöperatieve structuur.

De hiërarchische structuur heeft het voordeel dat één man volstaat om een beslissing te nemen. Dit is theoretisch sneller maar veroorzaakt demotivatie wanneer de werknemer de beslissing niet begrijpt – of frustratie of zelfs sabotage wanneer de beslissing hem niet aanstaat.

Moeten we hier nog verwijzen naar de resultaten van de Gallup studies over de motivatie van Belgische werknemers? Het aandeel ‘actief betrokken’ werknemers is tussen 2011 en 2017 van 12 naar 10% gezakt.

De interne organisatie bepaalt de tijd die aan vergaderingen wordt gespendeerd, maar niet het statuut van de onderneming. Momenteel zijn het de zogenaamde lenige[1] ondernemingen die de minste tijd in vergaderingen doorbrengen. Dit heeft opnieuw niets te maken met een al dan niet coöperatieve structuur.

 

Overtuiging nr. 3: alle personeelsleden zijn verplicht te investeren en moeten coöperator worden

In Bologna, waar Italiaanse coöperaties oorspronkelijk zijn ontstaan, ligt het percentage coöperators rond de 70%. In dat land is het statuut van coöperator bijzonder waardevol en moet je het ook verdienen. Je moet jezelf hebben bewezen (met een minimum aan anciënniteit), een opleiding hebben gevolgd (daar zorgen de federaties voor) en een aanzienlijk bedrag investeren in functie van waar je je bevindt op de salarisschaal (minimaal 3.000 tot 10.000 euro en tot zes maanden nettosalaris in sommige coöperaties).

Het allereerste principe van een coöperatie stelt dat lidmaatschap vrijwillig en open is. In een ideale wereld zouden alle werknemers coöperators zijn.

 

Overtuiging nr. 4: Werknemers zijn niet klaar om verantwoordelijkheden te aanvaarden

Bedrijfsleiders die hun zaak overlaten betwijfelen vaak dat de bereidheid van het personeel om verantwoordelijkheden op zich te nemen en om hun betrokkenheid op de werkplek te vergroten.

Toch zijn diezelfde werknemers perfect in staat om een gezin te stichten, een huis te kopen, zich in te zetten voor hun voetbalclub of de wijk waar ze wonen, vakanties aan de andere kant van de wereldbol te organiseren en dagelijks een hele resem verantwoordelijkheden op zich te nemen. Waarom dan dit idee dat de werknemer dit allemaal, binnen het bedrijf, niet zou kunnen of willen doen?

Twee mechanismen veroorzaken dergelijke misvattingen: ten eerste de hiërarchische piramide of ‘paraplu’, die verantwoordelijkheid wegneemt en tegelijk demotiverend en frustrerend werkt, en ten tweede de arbeidsovereenkomst die een machtsverhouding instelt die de facto niet bevorderlijk is voor autonomie en verantwoordelijkheidszin.

 

Er iets zinvols van maken …

Terwijl onze samenleving zich vragen stelt bij de diepe betekenis van ons leefpatroon, komt de coöperatie met een antwoord op de proppen dankzij de directe invloed die elke werknemer kan hebben op zijn werk, en dus ook op de betekenis en samenhang ervan. Maar per slot van rekening zijn het eerder de vrouwen en mannen die zich dagelijks inzetten voor een bedrijf, die echt borg staan voor doel en betekenis. De structuur kan deze rol niet vervullen.

Werkerscoöperaties kunnen een ruimte bieden voor persoonlijke ontwikkeling, met daarin de mogelijkheid om mooie waarden, waardevolle doelstellingen en eigen dromen te delen en te realiseren.

HRM betekent misschien Hoger Reikende Mensen …

Fantasie of werkelijkheid?

 

Emmanuel Everarts de Velp
Verantwoordelijke van het SBA 2019 project “Ik draag over aan mijn werknemers” voor les-scop vzw

 

[1] Reinventing Organizations van Frédéric Laloux, uitgeverij DIATEINO, 2015

 

 

Newsletter HR & Social

  • Blijf altijd op de hoogte, schrijf je in voor de nieuwsbrief HR & Social van Beci (gratis)

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

 

 

BECI Community 8 maart 2019
Deel deze post
Archiveren