[Gastartikel]
Sinds 2008 genieten inkomsten uit auteursrechten een bijzonder ‘gunstige’ fiscale behandeling. Tot een bepaalde grens worden zij niet gekwalificeerd als beroepsinkomsten, maar als roerende inkomsten.
Het fiscaal regime voor de auteursrechten heeft de laatste jaren aan populariteit gewonnen en heeft zich verspreid over een groot aantal sectoren. In de praktijk werd het ook gebruikt als een aantrekkelijke vorm van belonen.
De wetgever heeft echter getracht deze gunstige belastingregeling te hervormen om terug te keren naar de oorspronkelijke vermeende doelstelling om een gunstige belastingregeling toe te passen op inkomsten die op onregelmatige en wisselvallige wijze worden verkregen in het kader van artistieke activiteiten.
Toepassingsgebied van de regeling tot eind 2022
Tot eind 2022 profiteerden alle inkomsten uit de cessie of concessie van auteursrechtelijk beschermde werken, naburige rechten of licenties als bedoeld in boek XI van het Wetboek van economisch recht (WER) van de gunstige fiscale behandeling die is voorbehouden aan inkomsten uit auteursrechten. Boek XI heeft betrekking op auteursrechten en naburige rechten (titel 5), computerprogramma’s (titel 6) en databanken (titel 7).
Fiscale behandeling tot eind 2022
Deze inkomsten uit auteursrechten worden gekwalificeerd als roerende inkomsten en zijn belastbaar tegen een tarief van 15% tot een bepaald bedrag (64.070 EUR voor het inkomstenjaar 2022). Boven dat bedrag zijn de inkomsten in principe belastbaar als beroepsinkomsten.
Maar dat is niet alles: het belastbare bedrag waarop het tarief van 15% wordt toegepast, wordt berekend na aftrek van een forfaitair bedrag voor kosten. Na aftrek van deze forfaitaire kosten bedraagt het effectieve belastingtarief uiteindelijk tussen 7,5% en 12%.
Een andere mogelijkheid is de aftrek van werkelijke kosten, die moeten worden aangetoond volgens de gebruikelijke regels voor de verantwoording van werkelijke beroepskosten.
Nieuwe belastingregeling
Met ingang van 1 januari 2023 heeft de nieuwe belastingregeling voor auteursrechten – op beperktere wijze – betrekking op auteursrechten en naburige rechten, alsmede op wettelijke en verplichte licenties, bedoeld in boek XI, titel 5, WER.
Bovendien moeten de betrokken rechten nu betrekking hebben op werken van letterkunde of kunst als bedoeld in artikel XI.165 WER (opgenomen in titel 5 WER) of op prestaties van uitvoerende kunstenaars als bedoeld in artikel XI.205 WER (eveneens opgenomen in titel 5 WER).
Dit roept de vraag op of IT-profielen, en in het bijzonder computerprogramma’s en databanken, nog onder de materiële werkingssfeer van de nieuwe belastingregeling vallen, gelet op de specifieke verwijzing naar titel 5, en met name de artikelen XI.165 en XI.205 WER. Opmerkelijk is dat computerprogramma’s en databanken echter nergens expliciet worden uitgesloten.
Er wordt ook een bijkomende voorwaarde toegevoegd: de betrokkene moet nu ofwel houder zijn van een kunstwerkattest, ofwel de rechten op zijn of haar auteursrechtelijk beschermde werk aan een derde overdragen met het oog op mededeling aan het publiek, openbare uitvoering of opvoering of reproductie.
Ten tweede wordt, naast het huidige plafond voor auteursrechten (64.070 EUR voor het jaar 2022, geïndexeerd tot 70.220 EUR voor het jaar 2023) dat wordt gehandhaafd, een tweede plafond ingevoerd dat gelijk is aan 30% van de totale vergoeding van de begunstigde wanneer de auteur ook wordt vergoed voor professionele diensten. Dit percentage wordt echter tijdelijk verhoogd tot 50% voor het inkomstenjaar 2023 en tot 40% voor het inkomstenjaar 2024.
Ten slotte wordt er nog een bijkomend plafond ingevoerd, met de bedoeling het gunstige belastingregime voor willekeurige en onregelmatige inkomsten te behouden, zoals oorspronkelijk bedoeld in 2008 voor auteurs. Indien een belastingplichtige namelijk tijdens de vier voorgaande belastingjaren auteursrechten heeft genoten waarvan het gemiddelde bedrag het voor het inkomstenjaar geldende plafond (37.500 EUR – te indexeren) overschrijdt, worden de auteursrechtelijke vergoedingen van het lopende jaar niet langer beschouwd als roerende inkomsten, maar als beroepsinkomsten.
Overgangsperiode
Er is een overgangsregeling voorzien voor personen die werden belast op hunauteursrechtelijke inkomsten, op basis van het oude regime dat van toepassing was tot eind 2022, maar niet in aanmerking komen voor het nieuwe regime. Dit stelt hen in staat om zich geleidelijk aan de nieuwe maatregelen aan te passen. Deze personen kunnen in 2023 blijven profiteren van het ‘oude’ gunstige regime. De belastingplafonds worden in dat geval echter gehalveerd.
Sociale zekerheid
Tot nu toe was de vergoeding voor auteursrechten in principe onderworpen aan sociale bijdragen. Er wordt echter een koninklijk besluit verwacht dat de vergoeding voor auteursrechten vrijstelt van sociale bijdragen, onder voorbehoud van bepaalde beperkingen.
Vraagtekens
Deze nieuwe regeling roept veel vragen op: Hoe zit het met de IT-sector? Wat is het huidige standpunt van de fiscale administratie? Hoe moet de overgangsperiode worden beheerd? Is het nog steeds mogelijk om een beloningsbeleid op te zetten dat inkomsten uit auteursrechten omvat? Wat zijn de risico’s?
Meer weten? Sylvie Dumortier en Justin Lennertz proberen deze en andere vragen te beantwoorden tijdens een seminar over dit onderwerp op vrijdag 28 april.
over de auteurs
Sylvie Dumortier, Tax Partner at Claeys & Engels & Justin Lennertz, Attorney – Associate at Claeys & Engels | Tax law