Hoe kunnen we tegenwoordig jongeren beter op hun beroepsontplooiing voorbereiden in een onzekere economische en steeds veranderende omgeving?
Ondernemingsvaardigheden, kennis en ervaring zijn voortaan de belangrijkste factoren om zich in een flexibele concurrerende omgeving op de arbeidsmarkt te onderscheiden.
Maar wanneer de politici aan de scholen de opdracht geven om ondernemersvaardigheden te onderwijzen (zoals het geval is in het nieuwe Waalse ‘Pacte pour un Enseignement d’Excellence’), brengen ze de leerkrachten meteen in grote verlegenheid. Hun opdracht bestaat er immers in om theoretische en rationele kennis over te dragen, en niet de knowhow van het ondernemerschap. De opdracht is dus niet eenvoudig en stelt de traditionele manier van onderwijzen ter discussie.
Jongeren en leerkrachten helpen bij de ontwikkeling van deze vaardigheden om te ‘ondernemen’, is een uiterst belangrijke uitdaging geworden voor de politieke opdrachtgevers, de leerkrachten maar ook de ondernemingen. De ‘zin voor initiatief en ondernemingslust’ vormen een onderdeel van de acht sleutelvaardigheden voor levenslang leren, zoals bepaald door de Europese Unie. Ze bepalen in welke mate iemand kansen kan ontdekken en grijpen, een idee tot uitvoering kan brengen en processen kan plannen en beheren om doelstellingen te halen.
De algemene woordenschat van de Europese richtlijnen lijkt aan te geven dat het gaat om het aanleren van een algemene houding die tot uiting komt in alle levenservaringen (persoonlijk of zakelijk) en die al op heel jonge leeftijd kan beginnen. De ondernemingsgeest is dus niet de specifieke vaardigheid die bestaat uit het oprichten van een onderneming, maar een vroegere en grondigere horizontale vaardigheid.
We kunnen dan ook de vraag stellen met welke middelen we een meer ondernemingsgezinde opvoeding in de scholen kunnen invoeren.
De opvoedingswereld en de ondernemerswereld bij elkaar brengen
Steeds meer middelbare scholen voeren in samenwerking met verenigingen systematische programma’s in met het oog op de ondernemingsgeest.
Deze verenigingen ondersteunen de leerkrachten in de ontwikkeling van sleutelvaardigheden en bevorderen de geleidelijke invoering van bruggen tussen de onderwijswereld en het bedrijfsleven. Ze proberen jongeren warm te maken voor het ondernemerschap door de realiteit van de arbeidsmarkt en van het zakenleven concreet te maken. Door bijvoorbeeld ondernemers in onderwijsinstellingen belangeloos te laten getuigen, stellen de leerlingen zichzelf vragen over hun beroepsoriëntering, hun voorliefde en hun motivatie.
Met hun getuigenis over hun levensparcours leveren deze ondernemers van buiten de school een boodschap over de ondernemingsgeest die de verhouding wijzigt die de leerlingen met hun schooltijd en opleiding hebben. Door de realiteit van het ondernemerschap te beschrijven, daarbij aan te tonen dat falen een onderdeel is van het leerproces en dat angst onnodig is, worden de leerlingen zich bewust van hun capaciteiten om voor zichzelf te werken en om te slagen. Het is de bedoeling dat iedereen, ongeacht het gekozen beroep en al dan niet als ondernemer, voortdurend zijn vaardigheden kan herzien om zijn talenten te beklemtonen.
Als in een wereldwijde crisissituatie enerzijds de ondernemers en de zelfstandigen een noodzaak worden, dan biedt deze noodzaak anderzijds de kans om alle regels voor het creëren en delen van economische en sociale waarde opnieuw in overweging te nemen, zodat jongeren kunnen uitkijken naar emancipatie.
Dankzij een beter begrip van de beroepen en doordat ondernemers de link tussen de leerstof en de toepassing ervan in de zakenwereld op de voorgrond brengen, worden jongeren zich bewust van het nut van hun schoolloopbaan.
De ontwikkeling van een ondernemingsgeest biedt zo een nieuwe gelegenheid om de school opnieuw als essentiële speler te beschouwen.
Project Manager – Brussel
Newsletter HR & Social