Hervorming wet insolventie: bied het hoofd aan moeilijkheden
De hervorming van de faillissementswetgeving en de gerechtelijke reorganisatie is op 1 mei 2018 in werking getreden. Onder invloed van het Europese recht heeft de Belgische wetgever de faillissementswet van 1997 en de bedrijfscontinuïteitswet van 2009 tot één enkele tekst versmolten. Het doel van de nieuwe wet “houdende invoeging van het Boek XX “Insolventie van ondernemingen”, in het Wetboek van economisch recht” is tweeledig: ondernemingen in moeilijkheden beter beschermen tegen derden, en degenen die tijdelijke problemen doorstaan, in staat te stellen beter te herstellen.
De voornaamste nieuwigheden van de wet:
- uitbreiding van het insolventierecht tot alle ondernemingen, zowel natuurlijke als rechtspersonen, met inbegrip van vzw’s en stichtingen;
- de bevordering van de “tweede kans” (een betere tweede kans voor de gefailleerde te goeder trouw en meer bepaald een snellere opleving na het faillissement);
- elektronische insolventieprocedure: alle gegevens en documenten met betrekking tot de procedures zijn opgenomen in een geautomatiseerd gegevensbestand dat het Centraal Register Solvabiliteit wordt genoemd (reorganisaties, minnelijke akkoorden en faillissementen);
- de modernisering van het minnelijk akkoord, met uitzondering van de gerechtelijke reorganisatie, om het aantrekkelijker te maken;
- de vervanging van de Rechtbank van Koophandel, vanaf 1 november 2018, door de Ondernemingsrechtbank;
- de vervanging van het stelsel van verschoonbaarheid door een stelsel van schuldkwijtschelding.
De nieuwe wet wil voortbouwen op bestaande beste praktijken in de hele wereld en er tegelijkertijd voor zorgen dat de procedures transparant en uiterst doeltreffend zijn.
In deze context is de belangrijkste wijziging van de nieuwe wet ongetwijfeld de uitbreiding van het toepassingsgebied van insolventie, die voortvloeit uit de wens om ondernemers in moeilijkheden gemakkelijker een tweede kans te bieden. De andere nieuwigheden zijn meestal gericht op de invoering van een elektronische procedure, de verduidelijking van reeds van kracht zijnde regels en de codificatie van bestaande jurisprudentie, echter zonder de huidige wetgeving fundamenteel te wijzigen.