Eind oktober gaf de Ministerraad zijn goedkeuring voor een wetsontwerp dat de oprichting voorziet van het Brussels International Business Court (BIBC), speciaal bestemd voor het regelen van internationale handelsgeschillen tussen ondernemingen. Als ook de Raad van State zich positief uitspreekt, zou het BIBC zeer snel in het leven kunnen worden geroepen. Nochtans is hierover niet iedereen dezelfde mening toegedaan.
Vóór
Philippe Lambrecht, bestuurder secretaris-generaal van het VBO
Tijdens de afgelopen jaren breidde de internationale handel aanzienlijk uit, met als gevolg een toenemend aantal internationale geschillen. De trend zal zich verderzetten. De voorspellingen waarschuwen trouwens voor een nog snellere vermenigvuldiging van gelijkaardige conflicten, nu het Verenigd Koninkrijk heeft beslist de Europese Unie te verlaten.
Bovendien zijn steeds meer contracten in het Engels opgesteld, terwijl Belgische rechtbanken de dossiers alleen in het Nederlands of het Frans behandelen. Partijen die een geschil in het Engels wilden regelen, moesten dus een beroep doen op privé arbitrage of buitenlandse rechtbanken. Met het BIBC zullen partijen ook in Brussel hun internationale commerciële geschillen kunnen laten behandelen. Als Brussel echt een knooppunt van het internationale zakenleven wil worden, moeten de betrokken spelers de geschillen ook op een andere manier kunnen laten regelen dan via arbitrage of in het buitenland. Met de oprichting van het BIBC wordt Brussel een internationaal juridisch centrum.
Het Engels is niet de enige troef van het BIBC. Het toestromen van internationale handelsgeschillen naar één enkele gespecialiseerde rechtbank staat borg voor meer kwaliteit en een snellere afhandeling. In het BIBC zullen rechters zetelen specifiek aangesteld wegens hun kennis van deze materies. Als Europese hoofdstad en vestigingsplaats van talrijke internationale instellingen heeft Brussel geen tekort aan juristen en internationale deskundigen. De specialisatie moet een snelle en zeer nauwgezette rechtspraak mogelijk maken en elke vorm van beroep uitsluiten.
Ten slotte kan dit project tegen een lage kost van start gaan. Het BIBC zal geen financiering door de overheid vereisen omdat het zichzelf zal bekostigen, onder andere door de aanzienlijke inschrijvingsrechten die beide partijen zullen moeten volstorten nog voor de procedure begint. Het BIBC zal ook andere economische activiteiten stimuleren, o.a. in het hotelwezen. Nederland berekende dat een gelijkaardig initiatief op termijn tussen 60 en 75 miljoen euro per jaar zou opbrengen.
Tegen
Julien Ciarniello, jurist en advocaat van KMO’s
In België lijdt Justitie aan een schrijnend tekort aan financiële middelen. Dit armoedige gerecht staat in schril contrast met de privé Justitie, die zich binnenkort uitbreidt met het Brussels International Business Court, een handelsrechtbank dat grotendeels wordt gefinancierd door de kosten die de partijen moeten betalen.
In internationale arbitrage kost een procedure gemiddeld 2 miljoen euro. De geschillen die aan het BIBC zullen worden voorgelegd zullen per definitie externe elementen bevatten en dus een zekere waarde vertegenwoordigen. Een handelaar die jaarlijks een omzet van 150 000 euro haalt en die bij een internationaal geschil wordt betrokken, kan natuurlijk helemaal geen beroep doen op deze privé Justitie.
Vanzelfsprekend is het concept als dusdanig positief. Spijtig genoeg zal dit gerecht slechts toegankelijk zijn voor een zeer beperkt aantal spelers, namelijk grote en vermogende ondernemingen. 90% van het Brussels economisch weefsel bestaat echter uit kleine en middelgrote ondernemingen. Als advocaat van KMO’s stel ik dagelijks vast dat veel zaken die de rechtbank binnen afzienbare tijd zal afhandelen, in feite door andere methoden hadden kunnen worden bijgelegd. Ik pleit voor investeringen die bijvoorbeeld een ruimere bekendheid zouden geven aan alternatieve manieren om geschillen te beslechten. Denk maar aan bemiddeling of verzoening. Dit zou de overbelasting van rechtbanken terugdringen en tijd vrijmaken voor zaken die een heel specifieke deskundigheid vereisen.
Het voorstel is op zich interessant, maar ik stel me vragen bij de slaagkansen van dit initiatief in Brussel. Er bestaan trouwens al gelijkaardige instellingen, onder meer in Londen en Parijs.