Met dit memorandum willen we gebruik maken van het metropolitaan platform Brussels Metropolitan om samen (VBO, UWE, Voka en BECI) een reeks vragen te richten aan de politieke leiders en met één stem te spreken: federaties, ondernemers, bedrijfsleiders en burgers van de metropool.
Aan de vooravond van de toekenning van de nieuwe politieke mandaten durven we dromen van een metropool die wendbaarder, participatiever en digitaler is om beter te beantwoorden aan de maatschappelijke noden die constant evolueren, onder meer gelet op de technologische evoluties. Een ‘Smart’ metropool die luistert naar haar burgers. Een metropool met een intelligentere opvatting van de mobiliteit, met meer interconnectie tussen de regio’s, de infrastructuur, de organisaties en last but not least, de burgers.
In onze maatschappij botsen twee verschijnselen met elkaar. Enerzijds de zesde Staatshervorming en de versnippering van de bevoegdheden over verschillende beleidsniveaus die er het gevolg van is. Anderzijds de digitalisering en het effect ervan inzake globalisering en toenemende onderlinge afhankelijkheid van de politieke en economische actoren.
Deze verschijnselen hebben een impact op de metropolitane mobiliteit. Vandaag is ons land dusdanig geconcipieerd dat de mobiliteit vanuit verschillende beleidsniveaus wordt beheerd. Een aantal voorbeelden: fiscaliteit en mobiliteitsbudget zijn grotendeels federale bevoegdheden gebleven, terwijl de ruimtelijke ordening en de infrastructuur regionale bevoegdheden zijn. Een constante digitalisering en het systemisch karakter van de persoonlijke mobiliteit bieden een uitdaging voor deze fragmentering.
Een interregionale governance is essentieel om innoverende mobiliteitsoplossingen te bieden als antwoord op onder meer de digitale transitie. Een optimaal intermodaal dienstenaanbod voor de gebruikers vereist een systemische en collaboratieve aanpak. Deze collaboratieve aanpak kan horizontaal (tussen de verschillende beleidsniveaus) en/of verticaal (tussen de verschillende beleidsniveaus, de stakeholders, enz.) vertaald worden. Is het niet beter voor het beheer van de mobiliteit van de metropolitane regio om open te staan voor elkaar en met elkaar ideeën te willen uitwisselen, en dit zowel op het niveau van de politieke leiders, de private en publieke stakeholders of zelfs de burgers? Deze laatsten zijn trouwens de belangrijkste actoren van de mobiliteitsdiensten.
Daarom is dit memorandum, naast de gemeenschappelijke stem van de vier werkgeversverenigingen, ook gewijd aan het verhaal van de burgers, de belangrijkste gebruikers van de metropolitane mobiliteitsdiensten. Want de mobiliteit, dat zijn zij. De vrouwen en mannen die zich bijna dagelijks van, naar en in de Brusselse metropool verplaatsen. Hun ervaringen en hun getuigenissen zijn de barometer van een al dan niet efficiënt mobiliteitsbeleid.
Het is tijd om werk te maken van een Mobility Shift, een mobiliteit 2.0, waar de interregionale samenwerking tussen de private en publieke organisaties werkelijkheid wordt, waar het beleid luistert naar de noden en ervaringen van de metropolitane gebruikers, en waar men flexibel staat tegenover technologische innovaties, in een open houding tegenover participatieve benaderingen.
Ik wens u veel plezier bij het lezen van dit memorandum.
Jean-Charles Wibo
Voorzitter