In zijn boek Désir de villes verkende Nicolas Gilsoul de veerkrachtstrategieën van de grote metropolen, wereldwijd. In zijn tweede opus, Bêtes de villes, vertelt hij zijn kennismaking met het nieuwe leven van dieren in de steden. Hij beschrijft een ongelooflijke fauna die naar onze steden trekt om te overleven. En ergens bijdraagt tot ons eigen voortbestaan.
Rigoristen blijven beweren dat dieren in het wild moeten leven, al worden natuurlijke gebieden bijzonder schaars. Ergens tussen onverschilligheid en hebzucht moet de mensheid nochtans gaan samenleven met allerlei dieren die de stedelijke netwerken zijn binnengedrongen. “Net als voor de bosjes in de stad moeten we de installatie van wilde dieren begeleiden en hun verspreiding in onze steden aanvaarden”, pleit Nicolas Gilsoul. “We moeten ecologische corridors aanleggen, zodat de dieren in de stad kunnen komen vinden wat buiten niet meer bestaat, en daarna even gemakkelijk terugkeren.”
In tegenstelling tot Parijs, waar de dichtheid beperkingen oplegt, zijn in Brussel de meeste groene ruimtes toegankelijk voor honden. Onze hoofdstad biedt ook grote beboste gebieden en een groene wandeling die deze natuur onderling verbindt via de rand. Bovendien beschikt Brussel over talrijke parken, naast privétuinen binnen de huizenblokken. “Als we de gewoontes van dieren in onze steden leren kennen, kunnen we onze tuinen en groenvoorzieningen aanpassen en zo de verplaatsingen van de fauna kanaliseren en beveiligen”, stelt hij. “Het is een kwestie van politieke wil, maar iedereen kan lokaal optreden. Waarom zouden we de hekken in hagen niet verwijderen om egels door te laten? Sommige tuinen zijn open, maar vooral in het zuiden van Brussel zijn de meeste omsloten door hoge muren. Waarom geen openingen voorzien? Waarom de beplantingen niet aanpassen en inspelen op hun dichtheid? Een gras– en kruidentuin kan een paradijs zijn voor zangvogels, maar zal de meeuwen en grote zeemeeuwen die zich ten noorden van het kanaal hebben gevestigd, afschrikken.” De talrijke vossen in onze steden? Gilsoul beveelt de inwoners aan om het instinct van deze dieren ongedeerd te laten. Dit is trouwens in de Amerikaanse stad Detroit gebeurd met de coyotes die op ratten en muizen jagen.
Het gedrag van dieren observeren is nuttig om hun territorium te delen. “Ganzen hebben de oevers van de vijvers in Elsene omgeploegd tot modderige stranden. Moesten we deze oevers nieuw ontwerpen als een natuurlijke omgeving met hoge grassen, dan zouden de wandelaars de nabijheid van het water en van dierlijk leven zeker opnieuw appreciëren.”
Met mate optreden
De Internationale Unie voor het Behoud van de Natuur stelde een lijst op van meer dan 30.000 bedreigde dier- en plantensoorten. Eventuele maatregelen moeten rekening houden met het evenwicht tussen de bevolkingsgroepen. De honingbijen die massaal in steden werden geïntroduceerd, concurreren vandaag met de wilde bijen, die een solitair leven leiden. Deze foutieve ingreep is geen unicum, weet Nicolas Gilsoul: in de jaren 90 werd het lieveheersbeestje als de vriend van de tuinman beschouwd. We hebben dan maar een vraatzuchtig soort lieveheersbeestjes uit Azië ingevoerd. Deze insecten werden al gauw invasief en vernietigden niet alleen onze bladluizen maar ook onze inheemse lieveheersbeestjes.
Gilsoul pleit verder voor de introductie van roofdieren om de populaties van schadelijke soorten te reguleren. “In het 10e arrondissement van Parijs circuleert een petitie tegen de introductie van valken. Mensen hadden blijkbaar moeite met het spektakel van duiven die in volle vlucht werden gedood. Dat viel meer op dan de elektriciteitskabels die op de gevels van openbare gebouwen in het geniep de ledematen van deze vogels afsneden. We moeten onze kijk op dieren veranderen en vooral afzien van onze neiging om dieren in ‘goede’ en ‘slechte’ categorieën te verdelen.” Een verplegend paard in de Franse ziekenhuizen, schapen die in Turijn de grasperken maaien, gieren die wilde stortplaatsen in Lima in kaart brengen … Dit zijn allemaal voorbeelden die in het boek aantonen dat onverwachte soorten soms uiterst effectieve bondgenoten kunnen zijn.