Nieuwe wetgeving: werknemers sneller aansprakelijk voor persoonlijke fout?

28 oktober 2024 door
BECI Community

De nieuwe hervorming van het Burgerlijk Wetboek, die gepland staat op 1 januari 2025, zou de persoonlijke aansprakelijkheid van werknemers ten opzichte van derden kunnen verhogen in geval van een fout. Om beter te kunnen anticiperen op de risico’s in de omgang met derden, dienen de werkgevers de gevolgen hiervan te begrijpen.

Wat zijn de huidige regels inzake burgerlijke aansprakelijkheid van werknemers?

De burgerlijke aansprakelijkheid van werknemers voor schade veroorzaakt tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wordt grotendeels beperkt door het principe van de immuniteit van de werknemer.

Wanneer de werknemer een fout maakt tijdens de uitvoering van zijn/haar arbeidsovereenkomst, is hij/zij enkel aansprakelijk voor de schade die veroorzaakt werd door zijn/haar bedrog, een zware fout of een lichte fout die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt. Deze aansprakelijkheidsbeperking geldt voor elke vordering tot schadevergoeding, en voor schade die aan een derde of aan de werkgever wordt toegebracht.

Door het principe van de immuniteit kunnen werkgevers aansprakelijk worden gesteld voor schade die één van hun werknemers veroorzaakt aan een derde, zoals bijvoorbeeld een uitzendkracht, een werknemer van een onderaannemer, enz.

 

Welke gevolgen zullen de nieuwe regels hebben voor werknemers?

Wanneer een derde zich rechtstreeks richt tot de werknemer, en die laatste mogelijk aansprakelijk is, dan wordt de werknemer volgens huidig recht beschermd door de “quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent”.

Vanaf 1 januari 2025 voorziet de wet echter uitdrukkelijk dat “hulppersonen” aansprakelijk kunnen worden gesteld tegenover derden.

Dit betekent dat er in principe een verhoogd risico bestaat dat een werknemer, als hulppersoon, persoonlijk en rechtstreeks wordt aangesproken door een derde die schade heeft geleden.

 

Zijn er opties voor werknemers om aan deze verhoogde aansprakelijkheid te ontkomen?

Wanneer een derde een vordering instelt tegen een werknemer, bestaan de volgende verweermiddelen:

-        De werknemer kan zich beroepen op zijn/haar immuniteit als hij/zij tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst een lichte fout heeft begaan die niet gewoonlijk voorkomt.

-        De werknemer kan tegen een derde dezelfde verweermiddelen inroepen die zijn/haar eigen werkgever tegen een derde kan inroepen.

Bijvoorbeeld: de overeenkomst tussen de werkgever en de derde bevat een clausule die vorderingen tegen de werknemers van het bedrijf uitsluit, indien zij individueel aansprakelijk zouden zijn.

-        De werknemer kan zich tegenover de derde beroepen op een automatische bijstand of exoneratieclausule in geval van rechtstreekse vorderingen van derden, indien die in de arbeidsovereenkomst met de werkgever is opgenomen. De werknemer kan zich dan op deze clausule beroepen om zijn/haar werkgever verantwoordelijk te stellen.


Dit artikel kan u ook interesseren: Kan een werkgever de arbeidsvoorwaarden wijzigen zonder de toestemming van de werknemer?


Marjolaine Dessard – Senior Associate Claeys & Engels


BECI Community 28 oktober 2024
Deel deze post
Archiveren